web analytics

Column

Column: Hype

“Hoe kan er nou een achtste deel van De Zeven Zussen bestaan? Het heet toch De Zeven Zussen?” Een onbekende man staat bij de toonbank. Hij draagt een shirt met een tekst in het Fries en is waarschijnlijk een toerist die met zijn boot hier in de Haven ligt.

Dat de serie zo heet wil mijns inziens niet zeggen dat er ook zeven delen moeten zijn. “Wij verkochten vroeger de Drie Musketiers, maar dat bestond uit slechts één boek”, zeg ik tegen hem. “Een titel van een boek of serie zegt niets over het aantal delen.”

VOLDOENDE

Hij knikt aarzelend maar is het er niet helemaal mee eens.

“U vond het na zeven delen wel voldoende?”, vraag ik hem. De man haalt zijn schouders op. “Ik lees die rotzooi niet, het viel mij gewoon op”, zegt hij nu. Hij lijkt de winkel te zijn binnengelopen uit verveling en een discussie over De Zeven Zussen is dan mogelijk een ideale vorm van tijdverdrijf.

ROTZOOI

“Als u het niet gelezen heeft, weet u dus ook niet of het rotzooi is.”

Hij kijkt mij geïntrigeerd aan. “Het kan toch nooit wat zijn? Een tot hype gemaakte serie waar vrouwen massaal zijn ingetrapt? Waarbij dat laatste deel ook nog eens door iemand anders is geschreven!”

Ik zeg dat zoiets met één boek inderdaad zou kunnen, maar met acht delen die alle records hebben gebroken kan je mijns inziens niet meer spreken van een serie waar mensen zijn ingetuind. Dan moeten het wel goede boeken zijn.

BAANTJER

Wat leest u zelf graag, vraag ik hem.

“Oh, van alles. Vooral die boeken van Baantjer. Ik heb altijd voor de politie gewerkt.”

Ik knik alsof ik hem begrijp. “Daar zijn bijna negentig delen van verschenen, toch?”

OVERLEDEN

Hij wil enthousiast knikken maar beseft net op tijd dat negentig veel meer is dan acht. “Ze zijn niet zo dik als die boeken over de zeven zussen”, zegt hij lachend. Dat kan ik alleen maar beamen. “Toch knap dat u er dan toch bent ingetrapt”, zeg ik desondanks. “Komt bij dat Baantjer zelf al bijna vijftien jaar geleden is overleden en ze tegenwoordig door iemand anders worden geschreven.”

Hij lacht nu hardop en zegt dat ik gelijk heb. “Soms ben ik een oude mopperpot, maar jij laat de kaas niet van je brood eten. Heb je een spannend boek voor mij? Niet te veel bloed maar wel eentje waar je een beetje over na moet denken.” Ik kom achter de toonbank vandaan en vraag wat hij behalve Baantjer nog meer graag leest. Hij noemt de namen van David Baldacci en John Grisham. “Daar ben ik alleen een beetje op uitgekeken. Ik zoek eigenlijk iets geheel nieuws, iets wat ik nog niet ken.”

WINDMEIJER

Ik laat hem het nieuwe boek van Jeroen Windmeijer zien. Openbaring. Geschreven met Tjarko Evenboer. Een spannende religieus-historische thriller die vooral de liefhebbers van Dan Brown zal aanspreken. “Kunnen die een beetje schrijven?”, vraagt hij terwijl hij de achterkant van het boek leest. Ik vertel dat Windmeijer redelijk wat succesvolle thrillers heeft geschreven maar dat de combinatie met Evenboer volledig nieuw is.

“Ik denk dat het wel wat meer inhoud heeft dan Baantjer en die boeken over die zussen”, mompelt hij meer voor zichzelf dan tegen mij. Hij moet er even over nadenken, maar ik merk aan alles dat hij het boek wil kopen. “Windmeijer”, hoor ik hem zeggen. “Dat klinkt wel goed.” Hij kijkt mij aan en geeft het boek weer aan mij. “Die wil ik van je kopen”, zegt hij met volle overtuiging. We lopen weer richting de toonbank en nadat ik heb boek heb aangeslagen doe ik het ter bescherming in een papieren zakje.

TRILOGIE

“Ik heb er zin in”, zegt hij na het betalen. “Verwijzingen naar de Bijbel en het geloof zijn best wel interessant.” Het is ook nog eens het eerste deel van wat uiteindelijk een trilogie moet gaan worden, zeg ik tegen hem. Als klap op de vuurpijl vertel ik hem dat het is verschenen bij dezelfde uitgever als de Zeven Zussen.

Even kijkt hij mij onderzoekend aan, op zoek naar enige ironie.

KNIPOOG

“Dat is mooi”, zegt hij tenslotte en geeft mij een knipoog. “Dan moet het dus wel goed zijn.”

Column: Hype Meer lezen »

Column: Verwarring

 

Ik ben bezig de boeken van het Centraal Boekhuis uit te pakken. Een man komt de winkel binnen en stapt meteen mijn kant op. “Dag meneer, ik ben op zoek naar het nieuwe boek van Marente de Moor.  Een roman. Ik weet niet hoe het heet, maar het is onlangs verschenen en mijn zus wil hem graag lezen. Ze is deze week jarig. Haar man had echter geen tijd om het te kopen.” Hij kijkt mij verwachtingsvol aan. Ik moet twee tellen nadenken en geef dan direct antwoord.

“De schoft.”

AARZELEND

De man schrikt een beetje en doet een stapje naar achteren. “Nou, nou…”, zegt hij aarzelend. “Ik geef toe, ik ben ook geen enorme fan van hem, maar hij is nu eenmaal getrouwd met mijn zus.” Als ik in de lach schiet weet hij even niet wat hij moet doen. Boos worden, weglopen of toch wachten tot ik het boek tevoorschijn tover. “Ik ga het voor u pakken”, zeg ik en loop naar de achterste tafel. Ik kom terug met het boek van Marente de Moor. De titel staat duidelijk op de voorkant. De man ziet en leest het.

De schoft.

NORMAAL

Het doet mij denken aan een soortgelijk moment dat een paar weken eerder heeft plaatsgevonden. Een klant liep door de winkel en keek op alle boekentafels, duidelijk op zoek naar een specifieke titel. Met een zucht staakte hij zijn speurtocht en liep naar de toonbank. “Heb je dat nieuwe boek van Maxim Februari?”, vroeg hij. “Mijn broer is morgen jarig en die wil het graag hebben. Geen idee waarom.” Ik knikte en zei: ”Doe zelf normaal.” Op hetzelfde moment bedacht ik mij dat het eigenlijk wel een grappig antwoord was. De man voor mijn toonbank regeerde met enige verbazing en vroeg zich duidelijk af wat hij verkeerd had gedaan. Ik liep naar de boekentafel en pakte het gevraagde boek.

Doe zelf normaal.

Hij schoot direct in de lach en ook ik moest grinniken. “Toen ik het zei dacht ik al dat het voor verwarring kon zorgen.”

PELGRIM

In het verleden is dit wel vaker voorgekomen. Een klant die binnenkwam en aan mij een spannend boek vroeg. ”Ik ben Pelgrim”, was mijn antwoord. “Oh sorry, meneer Pelgrim. Heb je een spannend boek voor mij?” Hij vond mijn reactie duidelijk wat vreemd, maar kon er even later hartelijk om lachen. Nog altijd komt hij regelmatig naar mijn winkel om thrillers of avonturenromans te kopen en noemt mij dan met een knipoog steevast Meneer Pelgrim.

Een paar jaar geleden vroeg een klant om de nieuwe Baldacci. Hij vertelde dat hij de titel even kwijt was. “Geheugenman”, was het antwoord waarmee ik hem dacht te helpen. Hij knikte meteen en ik dacht dat hij zich de titel nu weer kon herinneren. In plaats daarvan vertelde hij dat zijn geheugen inderdaad sterk achteruitging, hij zich daar best wel zorgen over begon te maken en dat hij eigenlijk alles zou moeten opschrijven.

MANSELL

“Heb je echter de nieuwe Baldacci voor mij?”

Ik kan mij ook een vrouw voor de geest halen die bij de toonbank om de nieuwe Jill Mansell vroeg. Een cadeau voor haar moeder. Uiteraard hadden wij dat boek op voorraad. Ik pakte het voor haar uit de winkel en zei: “Je bent geweldig”. Ze kleurde meteen rood en vertelde dat ze een vriend had. Daarnaast was ik duidelijk een aantal jaar ouder dan haar. Toen ze het boek zag en de titel las, begreep ze wat er aan de hand was. Ze kon er gelukkig om lachen en ze komt nog altijd bij ons haar boeken kopen.

ZWAGER

De klant voor het boek van Marente de Moor is blij met het boek dat hij cadeau wil geven. “Daar kan ik straks nog wel een paar grappen mee maken”, zegt hij, duidelijk geïnspireerd door ons gesprek en de verwarring die vandaaruit ontstond. “Mijn vrouw weet dat ik mijn zwager niet zo moet en ook voor mijn zus kan ik het nooit echt verbergen. Op haar verjaardag zal ik het in een volle huiskamer hardop tegen mijn zus zeggen. Sjaak zei dat je dit boek wilde hebben.”

“De schoft.”

HIKKEND

Hij verlaat hikkend van de lach mijn winkel.

Column: Verwarring Meer lezen »

Column: Gek

 

“Meneer, ik heb een gekke vraag.” Een man komt iets over 08:00 uur de winkel binnen en begint al bij de drempel tegen mij te praten. Ik heb nog niet eens de kans gehad om een slok koffie te drinken. De man heeft een velletje A4 in zijn handen. “Dit is voor de winkel aan de overkant, maar er is nog niemand aanwezig. Ik kan het onder de deur schuiven, maar de onderste regel is fout.”

Hij wijst naar het papier en kijkt mij aan alsof de rest voor zichzelf spreekt.

ARGWANEND

Ik werp een snelle blik op het vel papier en wacht geduldig op de gekke vraag. Je moet zoiets niet beloven om het vervolgens niet waar te maken. Zelf is hij er echter van overtuigd dat hij duidelijk genoeg is geweest en doet er het zwijgen toe. Ik pak mijn beker koffie en neem rustig een slok. Iets in mijn achterhoofd fluistert dat dit wel eens een column kan worden. Als ik een tweede slok neem, begint de man toch wat argwanend te worden.

“U kunt mij niet helpen?”

KLOK

Voorzichtig zet ik mijn beker op de toonbank. “Ik wacht nog op de gekke vraag”, zeg ik tegen hem. “Het enige dat ik weet is dat om de één of andere reden die onderste regel niet klopt, maar daar kan ik weinig aan veranderen.” Hij kijkt mij nu vol verbazing aan. “Ik dacht dat het wel duidelijk was”, zegt hij geïrriteerd. Het enige wat ik kan doen is mijn schouders ophalen en zo onopvallend mogelijk naar de klok kijken.

“Moet ik de onderste regel lezen?”, vraag ik hem uiteindelijk. “Wil je weten of ik een printer heb zodat je het document opnieuw kan printen?”. Zonder problemen kan ik nog wel vier redenen bedenken waarom hij mijn winkel is binnengestapt. “Zoek je een envelop zodat je hem onder die deur kan schuiven? Of wil je een viltstift om die onderste regel te schrappen. Een stukje plakband zodat je het bij de overburen op het raam kan plakken?”

TEKENEN

Ik heb werkelijk geen idee.

Aangezien hij een rare vraag heeft aangekondigd, kan ik mij niet voorstellen dat het zo simpel zal zijn. “Of wil je misschien dat ik er twee bloemetjes en een visje op ga tekenen?”, vraag ik hem tenslotte. Dat zou namelijk wel degelijk een rare vraag zijn. Dat laat ik hem ook weten. “Gekker dan dat kan ik het bijna niet verzinnen.”

Misschien durft hij het gewoon niet te vragen.

KOFFIE

Even overweeg ik weer een slok koffie te nemen. Nu is die nog lekker warm en gezien het moeizame verloop van het gesprek ben ik bang dat ik straks met een beker koude koffie zit opgescheept. De man schudt zijn hoofd. “Het is heel simpel”, zegt hij. “Ik wil gewoon even een schaar lenen, zodat ik die onderste regel ervan af kan knippen.” Hij draait enigszins met zijn ogen ten teken dat ik dat zelf ook wel had kunnen verzinnen.”

“Tja”, zeg ik tegen hem. “Dat is inderdaad wel een hele rare vraag.”

FANATIEK

“Nou, het lijkt mij een vrij normale vraag”, zegt de man nog steeds een beetje geïrriteerd. Het zorgt ervoor dat ik het nu wel een leuk gesprek begin te vinden. “Jij vroeg of je een rare vraag mocht stellen”, zeg ik tegen hem. “Dan moet je nu niet terugkrabbelen.” Ondertussen pak ik een schaar en overhandig die aan de man met het velletje A4. Hij pakt hem van mij over en begint meteen fanatiek te knippen,

“Oeps.”

Terwijl een deel van het document op de toonbank valt, kijkt hij mij ernstig aan. “Dat waren twee regels.”

APPELTAART

Ik heb net weer een slok koffie genomen en amuseer mij inmiddels kostelijk. Het is bijna jammer dat ik niet een stuk appeltaart heb gekocht. Met slagroom. De man kijkt mij nog steeds aan alsof hij van mijn kant een geweldige oplossing verwacht.

“Dan moet je het formulier misschien toch even opnieuw printen.”

De man zucht diep en geeft mij de schaar weer terug. Hij kijkt naar het A4 formulier en het stuk dat hij ervan af heeft geknipt.

SLOK

“Mag ik je nóg een gekke vraag stellen?”

Ik pak mijn koffiebeker weer stevig vast en neem een grote slok.

Column: Gek Meer lezen »

Column: Boos

 

“Eric, er staat een meneer in de winkel die ontzettend boos is.” Ik zit achter de administratie te doen maar loop nu vanuit het magazijn naar de winkel. Bij de toonbank zie ik niemand staan bij wie de stoom uit de oren komt. Sterker nog: de hele winkel ademt een sfeer uit van serene rust en tevredenheid. Er staat één klant bij de tafels met kinderboeken en ik kijk naar mijn collega bij de toonbank. Die knikt alleen maar. Ik loop in de richting van de man van een jaar of veertig die ik volgens mij nog nooit eerder bij ons in de winkel heb gezien.

KINDERBOEKEN

“Meneer…”, zeg ik terwijl ik bijna bij hem ben. Hij kijkt op en steekt zijn hand naar mij uit. “U bent de eigenaar van deze mooie boekwinkel?” Ik knik en vraag hem waarmee ik kan helpen. Hij maakt een gebaar naar de tafels met kinderboeken. “Kinderboeken”, zegt hij ter bevestiging. Ik knik nogmaals aangezien ik inderdaad weet wat er allemaal op die tafels ligt. “Het ziet er goed uit”, zegt hij nu. Dat is mooi, denk ik bij mijzelf en begin mij af te vragen waarom ik mijn werkzaamheden moest onderbreken.

VISITEKAARTJE

“Ik ben eigenaar van een uitgeverij van kinderboeken die wij zelf schrijven en printen”, zegt hij nu. “Wij hebben een echt uitmuntend assortiment en ik ben er zeker van dat onze titels een positieve invloed op uw omzet zullen hebben.” Trots als een pauw kijkt hij mij aan. Zijn ogen glimmen en ik meende zelfs een lichte trilling in zijn stem te herkennen. Vanuit de binnenzak van zijn jas vist hij een visitekaartje tevoorschijn. Als de kwaliteit hiervan kenmerkend is voor zijn boeken, dan hou ik mijn hart vast. Zijn naam staat erop en tevens een telefoonnummer. Hij had op basis van dat kaartje net zo goed een vertegenwoordiger van stofzuigers kunnen zijn.

GLIMLACH

Terwijl ik wacht op de dingen die komen gaan, blijft de man mij aankijken. Hij tovert een grote glimlach op zijn gezicht. Mogelijk verwacht hij dat ik ga klappen. “Ik begreep dat u ergens boos over bent?” De lach verdwijnt nu van zijn gezicht. “Nou… boos…. Dat is misschien een beetje overdreven”, zegt hij nu. “Ik was vooral teleurgesteld dat er geen boeken van mijn uitgeverij bij u in de winkel liggen. Volgens mij heeft u collega nog nooit van ons gehoord.”

“Dat zou kunnen”, reageer ik meteen. “Dat geldt trouwens ook voor mij.”

OVERTUIGING

De glimlach is nu volledig verdwenen. “Wij zijn anders een hele bekende partij in de boekenwereld”, zegt hij met volle overtuiging. “Heel veel winkels, ook van The Read Shop, doen zaken met ons.” Dat argument hoor ik wel vaker. “Noem er eens twee?”, vraag ik dan ook. Hij begint nu licht te stotteren en zegt die informatie even niet paraat te hebben. “Ik heb echter een voorstel voor een mooi assortiment, inkoop een kleine vijfhonderd euro. Exclusief BTW. Als eerste order is het echter wel de bedoeling dat u vooruitbetaald. Niet omdat wij u niet vertrouwen, maar zo werken wij nu eenmaal.” Hij geeft mij een gekreukt A4’tje waarop allerlei titels en aantallen staan.

Zonder ernaar te kijken bedank ik hem voor zijn komst. “Ik heb geen interesse. Wij hebben voldoende kinderboeken en ik ben niet op zoek naar een uitbreiding van leveranciers. We zijn zeer tevreden met de uitgeverijen waarmee wij zaken doen.”

TELEURGESTELD

Hij kijkt mij vol verbijstering aan.

“WIJ HEBBEN PRACHTIGE KINDERBOEKEN EN IK BEGRIJP NIET WAAROM U ONS GEEN KANS GEEFT”, zegt hij met een behoorlijke stemverheffing. “Ach”, zeg ik kalm. “U bent weer een tikkeltje teleurgesteld?” Hij trekt het A4’tje uit mijn handen en wil ook zijn visitekaartje terug. “U heeft duidelijk geen verstand van boeken”, zegt hij tegen mij terwijl hij de winkel wil verlaten.

HANDELAAR

“Een fijne dag nog”, zeg ik zo vriendelijk mogelijk. Hij reageert alsof hij door een adder is gebeten. “Het is overal hetzelfde”, zegt hij boos. “Het is bijna onmogelijk voor een eerlijke handelaar om zijn brood te verdienen.” Een opmerking waarom ik wel kan lachen, aangezien hij er allesbehalve eerlijk uitziet.

“Ach”, herhaal ik zijn eerdere woorden. “Niet omdat wij u niet vertrouwen, maar zo werken wij nu eenmaal.”

Column: Boos Meer lezen »

Column: Prijs

Ik probeer in ieder geval één keer per jaar een column te schrijven over Paul Goeken. De man die historie schreef als Suzanne Vermeer. Hij wist er de top van de bestsellerlijst mee te bereiken, maar stierf onverwachts aan de vooravond van absolute roem. Paul en ik beleven echter geen nieuwe avonturen meer, waardoor ik steeds wat meer in herhaling begin te vallen. Weer schrijven dat het één van mijn allerbeste vrienden was, hoe hij als Suzanne Vermeer begon op de luchthaven Schiphol en waar van zijn eerste boeken 95% werd verkocht. Bijna dertigduizend exemplaren van de eerste twee delen waardoor Vermeer iedere keer in de Top60 van Nederland kwam te staan.

VERKOOPCIJFERS

Die verduvelde Goeken had het goed voor elkaar. Zijn idee, zijn project, zijn talent, zijn visie.

Hij had de grootste lol. Lekker anoniem schrijven op Gran Canaria en op internet heerlijk discussiëren met allerlei mensen die niet begrepen waarom vrouwen die pulp van Vermeer wilde lezen. Heerlijk vond hij dat. Het sterkte hem echter ook om te zien dat heel veel lezers het voor zijn alter ego opnamen en het juist heerlijke boeken vonden om op het strand te lezen. De verkoopcijfers waren bewijs genoeg, maar het was mooi om het mensen ook zelf te horen zeggen.

HERINNERINGEN

Nogmaals: ik val met mijn columns over Paul een beetje in herhaling. We delen alleen nog maar het verleden. Toch wil ik de herinnering aan hem zo levend mogelijk proberen te houden. Dus ga ik er om de zoveel tijd weer even voor zitten. Al is het maar voor zijn kinderen, die hun vader veel te kort hebben meegemaakt en hun eigen herinneringen – zoals dat gaat bij kinderen – steeds meer zien vervagen. Ik vind het belangrijk dat zij blijven beseffen hoe bijzonder hun vader was en dat niet alleen maar van hun moeder horen.

HUMOR

Paul was een man met humor. Een onvoorstelbare hoeveelheid humor. Niet steeds hetzelfde grapje of varianten daarop. Hij was origineel, ad-rem en zat vol zelfspot. We zaten redelijk op dezelfde lijn en lagen vaak dubbel van het lachen. Op het boekenforum van Ezzulia, over de telefoon of gewoon op de bank, als hij weer eens op bezoek kwam in Almere. Schaterlachen. Vaak om niets, maar toch op een dusdanige manier dat je er buikpijn van kreeg. Paul vond het vaak moeilijk om serieus te zijn. Er was al genoeg ellende in de wereld.

VRIENDEN

Voor een nieuwe column over Paul vond ik het moeilijk om een originele invalshoek te bedenken. Ik heb al zoveel verteld. Wat blijft er nog over? De Hebban website kwam met de oplossing toen ze onlangs de Paul Goeken Prijs in het leven riep. Een schrijfwedstrijd voor spannende korte verhalen. Heel even overwoog ik om zelf ook mee te doen. Samen met onder andere Kim Moelands en Sander Verheijen werd ik echter gevraagd om zitting te nemen in de jury. Kim en Sander zijn niet alleen goede vrienden van mij maar waren dat ook van Paul Goeken, al lang voordat Suzanne Vermeer werd geboren.

JURYLEDEN

Zo zweefde de gedachte aan Paul een aantal dagen wat intensiever door de lucht, terwijl ik de vijftien verhalen las die in aanmerking kwamen voor deze prijs. Voor mij een extra motivatie om het allerbeste verhaal uit te kiezen, zodat de eerste editie van de Paul Goeken Prijs een waardige winnaar zou krijgen. Voor mij was al snel duidelijk welk verhaal in mijn ogen zou moeten winnen. Gelukkig dachten de andere juryleden daar vrijwel allemaal hetzelfde over. Een winnaar waarvan ik bijna zeker weet dat Paul die ook zou hebben gekozen. Een winnaar die net als Paul Goeken geboren is in Hilversum. Hoe mooi kan je het maken?

KANTTEKENING

Bij een aantal inzendingen waren de auteurs vergeten om daadwerkelijk een verhaal te verzinnen. Ook daar zou Paul Goeken de humor van hebben ingezien. In gedachten hoor ik hem gierend van het lachen aan de telefoon. Hikkend naar adem. Maar ook met de kanttekening dat die schrijvers het in ieder geval hebben aangedurfd om iets in te sturen. Dat moet je toch maar durven en is meer dan de meeste mensen kunnen zeggen. Dat begreep Paul óók als geen ander.

Oefening baart kunst.

Ik hoor het hem zeggen….

Column: Prijs Meer lezen »

Column: Stapel

Een man en een vrouw lopen al een tijdje door de winkel. Ze praten veelvuldig met elkaar en hebben al zeker vier of vijf rondjes door de hele winkel gemaakt. Er is denk ik geen boek dat ze nog niet hebben gezien. Hij heeft inmiddels een indrukwekkende stapel in zijn handen en zij heeft er nog altijd geen genoeg van. Het soort klanten waar ik behoorlijk blij van kan worden. Ze staan nu bij de tafel waar nog drie exemplaren staan van een prachtig boek over de muziek van Bruce Springsteen, waarin al zijn nummers en albums worden besproken. Eerder zijn ook soortgelijke werken van onder andere Queen, Prince, Jimi Hendrixs, David Bowie, The Rolling Stones en Bob Dylan verschenen. De twee laatstgenoemde heb ik – samen met die van Springsteen – thuis ook in de kast staan.

DYLAN

Muzikale helden.

Mijn jongste dochter is van mening dat ik veel te veel boeken en albums van Dylan bezit en is ook niet altijd even blij als ik zijn muziek beluister terwijl zij in de buurt is. Meestal vlucht ze dan naar boven of gaat theatraal met een hoofdtelefoon diep zuchtend en boos kijkend op de bank zitten. Toen ze het boek Dylan Compleet bij ons in huis voor het eerst zag noemde ik het de bijbel voor Dylan fans, waarna zij het heel ad-rem omdoopte in De Bobbel. Het boek over Springsteen is eveneens een lust voor het oog en een bijna verplichte aanschaf voor alle fans van zijn muziek. De vrouw in mijn winkel bekijkt het uitvoerig en legt het vervolgens met een klap boven op de stapel die haar man al een tijdje in zijn handen heeft. Ik zie hem bijna wankelen onder het gewicht, maar hij geeft geen krimp.

ROOSMALEN

Over helden gesproken…

Ze lopen nog een extra rondje door de winkel en op aanraden van hem pakt de vrouw ook nog de vuistdikke ‘Alkibiades’ van Ilja Leonard Pfeiffer. Hij kan inmiddels nog nauwelijks over de stapel boeken heen kijken en dus is het tijd om voorzichtig richting de kassa’s te lopen. Met een zucht van verlichting zet hij de boeken op de toonbank neer en kijkt mij enigszins verontschuldigend aan. “Deze willen wij graag van je kopen.” Als hij omkijkt waar zijn vrouw blijft, staat zij achter hem in de tweede dikke pil van Marcel van Roosmalen te bladeren. Een verzameling van al zijn columns. “Kijk, die vorige hebben wij ook. Dit is weer helemaal nieuw”, zegt ze tegen hem.

Hij laat de stapel boeken bij de toonbank staan en neemt het boek van haar over. “Die reportages waren erg leuk”, hoor ik hem zeggen. Zij knikt enthousiast en zonder verdere vorm van overleg gaat ook dit boek richting de toonbank.

CADEAUTJES

Nu staan ze samen bij de nog verder gegroeide stapel boeken en ze staan bijna te popelen om naar huis te gaan en aan de eerste boeken te beginnen.

“Zijn er cadeautjes bij?”, vraag ik voor de vorm en eigenlijk tegen beter weten in. “Nee”, zegt de vrouw meteen. “Boeken moet je nooit wegdoen, altijd voor jezelf kopen.” Ik beaam dat direct en besef tegelijk hoe raar dat klinkt uit de mond van een ondernemer die leeft van de verkoop van zijn boeken. “Als je nooit boeken leest dan heeft het leven weinig zin”, doet de man een duit in het zakje. “Daar is lang niet iedereen het mee eens, maar voor ons is het de absolute waarheid. Ik kan mij geen leven zonder boeken en muziek voorstellen.” Zijn vrouw kijkt hem stralend aan en geeft spontaan een kus op zijn wang. Hij rekent ondertussen moeiteloos en zonder blikken of blozen bijna driehonderd euro af en neemt vier tassen vol prachtige boeken van mij over.

MELLENCAMP

Ik wens ze veel plezier met hun aankopen en weet zeker dat het ze ook zal gaan lukken.

In mijn hoofd hoor ik Bruce Springsteen en John Mellencamp samen het prachtige duet “Wasted Days” zingen. “Wasted days. We watch our lives just fade away to, more wasted days.” Het zal de twee klanten die met meer dan tien boeken mijn winkel verlieten vast niet overkomen.

Het nummer zit de rest van de dag in mijn hoofd, zonder ook maar één seconde te vervelen.

Column: Stapel Meer lezen »

Column: Kip

 

Een klant in mijn winkel wil een boek bestellen van Frans Pointl. ‘De kip die over de soep vloog’. Een boek dat ik tot zijn verbazing gewoon op voorraad heb. Voor mij een boek met herinneringen….

Van 1987 tot 1993 werkte ik voor AKO op het Centraal Station van Amsterdam. AKO had er drie winkels die tot de drukste verkooppunten met boeken en tijdschriften van Nederland gerekend mochten worden. Zeven dagen per week, zeventien uur per dag open. Met name de grote winkel, waar zich ook de wenteltrap naar mijn kantoor bevond, was het paradepaardje van AKO. Niet zozeer qua uiterlijk, maar wel op het gebied van omzet en assortiment. Stampend druk van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat.

POINTL

Op het Centraal Station kregen wij regelmatig bezoek van Frans Pointl, de Joodse auteur die op dat moment werkte aan de verhalenbundel ‘De kip die over de soep vloog’, welke uiteindelijk in 1989 zou verschijnen. Pointl was ergens achterin de vijftig, klein van stuk en overtuigd dat zijn boek een succes ging worden. Ondanks zijn getraumatiseerde jeugd als onderduiker in Amsterdam, was het een man met een onvoorstelbaar gevoel voor humor.

De eerste keer dat ik hem in de winkel sprak had ik geen idee wie hij was. Frans Pointl. Er gingen geen belletjes rinkelen. Hij vertelde dat hij auteur was en dat hij bezig was met een nieuw boek. Het zou gaan verschijnen bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar en hij vroeg of ik bereid was om een stukje van het manuscript te lezen. Frans was geen man om nee tegen te zeggen. Hij keek je doordringend aan met pretlichtjes in zijn ogen. Met zijn later weer afgeschoren snor leek hij een beetje op een kleinere uitvoering van mijn eigen vader.

MANUSCRIPT

Twee weken later kwam hij wederom langs. Ik had ongeveer zestig pagina’s van zijn manuscript gekregen en hij wilde weten wat ik ervan vond. Deze keer vroeg ik of hij mee naar mijn kantoor wilde en beklommen we samen de trap naar de hogere verdieping. Kleine Frans en grote Eric. Vandaag de dag een perfecte naam voor twee rapartiesten. Onder het genot van een kop koffie vertelde hij weer over zijn verhalenbundel en hoe hij ervan overtuigd was dat het een heleboel mensen zou aanspreken. Ik was onder de indruk van wat ik had gelezen maar kon niet inschatten of het inderdaad een bestseller zou worden.

OORLOG

De verhalen die ik las gingen over de oorlog en over zijn al overleden moeder. Ze waren ontroerend, confronterend en geschreven tegen de kille achtergrond van de Tweede Wereldoorlog. Maar hij schreef ook over zijn leven in Amsterdam. Opvallend was de kenmerkende humor van Frans Pointl, die net zo schreef als dat hij kon vertellen. In de gesprekken die ik met hem had, zei hij echter weinig over de oorlog. Hij kon er wel over schrijven maar wilde er niet te veel over praten.

GESIGNEERD

Frans wilde weten waar ik het boek zou presenteren. Wat was de beste plek? Hoe kon hij zorgen dat heel Nederland wist dat zijn boek was verschenen? De maanden daarna kwam hij nog vaker langs. Soms alleen om even gedag te zeggen en soms voor een kop koffie en een praatje. Toen zijn verhalenbundel verscheen, kwam hij trots langs om het te vertellen en mij een gesigneerd exemplaar te overhandigen.

‘De kip die over de soep vloog’ werd een enorm succes. Het werd in Nederland genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en ook veelvuldig vertaald. Uiteindelijk bleek het één van de meest populaire boeken die Nijgh & Van Ditmar ooit heeft uitgebracht. Als Frans in de maanden na verschijnen op het Centraal Station kwam, dan keek hij altijd hoe zijn boek erbij lag en als de plek hem niet beviel, dan verplaatste hij het zelf naar een betere plek.

KLASSIEKER

Niemand hield hem tegen. Frans Pointl was één van ons. Zijn boek werd constant herdrukt en is nog altijd leverbaar. Een klassieker. Na mijn vertrek van het Centraal Station verdween mijn contact met hem, al bleef ik hem volgen als auteur. Op 2 oktober 2015 overleed hij in Amsterdam. Kleine Frans….

Een groot auteur en een opmerkelijke man.

GELUKKIG

In Almere-Haven werd ik gelukkig weer even aan hem herinnerd.

Column: Kip Meer lezen »

Column: Letters

“Meneer, ik zoek een boek met lekker veel letters. Het liefst waarbij de letters ook woorden en zinnen vormen. Heb je dat?” Een man staat voor de toonbank en kijkt mij verwachtingsvol aan. “Het liefst op papiertjes die aan de zijkant zijn vastgeplakt”, doet zijn vrouw – die naast hem staat – een duit in het zakje.

SPANNEND

Ik kijk voorzichtig om mij heen om te zien of ik in een komisch televisieprogramma ben beland. Je weet het maar nooit. “Moeten die letters spannend, literair of informatief zijn?”, vraag ik om een beetje tijd te winnen. “Spannend”, zeggen ze nu tegelijk. Ik knik en verwerk deze aanvullende informatie. “Spannende letters, woorden en zinnen”, vat ik hun wens samen. “En geen losse papiertjes.”

“Klopt. U snapt het helemaal.”

DRUIVEN

De man en vrouw kijken mij vol vertrouwen aan. Alsof ze bij de groenteman om een kilo druiven hebben gevraagd. Zonder pitten. Ik loop naar de boekentafels en pak een exemplaar van de net verschenen thriller van Tomas Ross. Ook de nieuwe Nicci French, Jo Nesbø en David Baldacci kies ik uit. Vier boeken vol met letters.

Ik dacht in al die jaren alles te hebben meegemaakt, maar deze klanten zijn wel héél bijzonder. Op mijn weg terug naar de toonbank bekijk ik het echtpaar. Ze staan rustig te wachten en uit niets blijkt dat ze hun wensen ook maar enigszins vreemd vinden. Ik begin mij er wat ongemakkelijk bij te voelen.

ALFABET

Ik laat de boeken aan ze zien en de man pakt de nieuwe van Baldacci. Hij bladert er rustig doorheen en het is werkelijk een feest van letters, woorden en zinnen. Precies waar hij om heeft gevraagd. Ik zie alles weerspiegelen in de glazen van zijn bril. “Ik weet het niet”, zegt hij echter en geeft het boek aan zijn vrouw. Ook zij bekijkt het aandachtig en ziet wat het allemaal aan letters te bieden heeft. Ik durf te zeggen dat het hele alfabet er in terug te vinden is, maar hou die informatie nog even achter. Nooit meteen al je troeven op tafel gooien.

“Ik twijfel ook een beetje”, zegt de vrouw. “Het papier is te ruw om te lezen”, zegt zij ernstig. “Het lijkt wel wc-papier uit voormalig Oost-Duitsland.” Haar man knikt instemmend. “Te dun ook”, zegt hij tenslotte.

SCHATEREN

Ik begin te lachen als ik een kwalificatie over het papier herken, welke ik onlangs letterlijk in een column heb gebruikt.  Meteen begint de vrouw te schateren. Haar man kijkt haar met verbazing aan. “Doe dat nou niet”, zegt hij zachtjes. “We hebben nog meer.”

Het hek is echter van de dam. Ze begint steeds harder te lachen en de tranen gaan als kleine riviertjes over haar wangen. Hij kijkt mij enigszins verontschuldigend aan. “We vinden je columns geweldig”, zegt hij tenslotte tegen mij. “We wilde kijken of wij iets grappigs konden verzinnen om ook een keer in zo’n stukje te komen. Een situatie die je niet zou kunnen weerstaan.”

LETTERS

Ondertussen giert zijn vrouw het nog steeds uit. “Je had je gezicht eens moeten zien toen we vroegen om een boek met letters”, zegt ze vrijwel buitenadem. Haar lachbui is zo aanstekelijk dat haar man en ik ondertussen vrolijk meedoen.

“Jullie hadden mij inderdaad wel even te pakken”, zeg ik tegen ze. Mijn meeste columns zijn momenten uit de winkel van enige tijd geleden en soms is het een verhaal waarin mijn ervaring met meerdere klanten zijn verweven. Ik probeer het doorgaans zo te schrijven dat mevrouw Jansen uit Tiel zich er niet direct in weet te herkennen.

BOEKWINKEL

“We lezen ze iedere week”, zegt de vrouw nu tegen mij. “We hebben dit met die letters en woorden voorbereid en hadden nog veel meer, maar het is erg moeilijk om mijn lach in te houden.”

De man veegt de tranen uit zijn ogen en legt de boeken van Baldacci en Nesbø apart. “Die wil ik sowieso kopen bij je”, zegt hij. “Hun letters lees ik altijd graag.” Zijn vrouw begint weer opnieuw te lachen, terwijl hij met zijn pinpas betaald. “Leuke boekwinkel”, zegt hij tegen mij. “We gaan hier nu vaker onze boeken kopen.”

GELD

Dat is mooi om te horen.

De letters van mijn columns beginnen langzaam maar zeker geld op te leveren.

Column: Letters Meer lezen »

Column: Foutje

Twee jongens van begin twintig komen de winkel in en lopen naar de tijdschriftenwand. Eén van beide pakt een tijdschrift en begint fanatiek te bladeren. Zo te zien in de Burda Mode, dus ik betwijfel of hij serieus interesse heeft in het blad. Echt lezen doet hij ook niet want samen met zijn vriend kijkt hij voornamelijk richting de toonbank. Ze zijn druk met elkaar aan het praten. Aangezien het rustig is in de winkel, kijk ik op mijn gemak hun kant op. Met een druk op de knop vraag ik mijn collega om vanuit ons kantoor ook even naar voren te komen.

VRIENDELIJK

Met de jongen zonder tijdschrift in zijn handen maak ik regelmatig oogcontact. Ik lach hem iedere keer vriendelijk toe. Hij weet zich met zijn houding inmiddels geen raad. Hoelang kan je stoer en onverschillig voor je uit kijken, terwijl je beste vriend net doet of hij een tijdschrift met naaipatronen voor oudere dames bekijkt? Zachtjes snauwt hij hem iets toe. Het heeft effect, want zijn kompaan slaat het tijdschrift dicht en zet het weer in de tijdschriftenwand.

Hij pakt nu een ander blad en samen lopen ze richting de toonbank. Ze hebben geen idee welk tijdschrift ze hebben uitverkozen en als ze het op de toonbank leggen zie ik dat het een blad is over het koningshuis. Nooit gedacht dat jongens van die leeftijd dat leuk vinden. Je bent nooit te oud om te leren.

BURDA

“Is het voor jezelf?”, vraag ik hem. Hij knikt zo cool mogelijk, ik scan het tijdschrift en doe het vervolgens in een zakje. “Dat is € 6,95”, deel ik hem mede. Hij legt een briefje van twintig euro op de toonbank. Zijn vriend begint zachtjes zijn keel te schrapen. “Kan je pinnen?”, vraag ik aan Burda Mode. Automatisch pakt hij zijn pinpas en legt hem op het pinapparaat. Hij krijgt echter een por van zijn observerende vriend. Snel trekt hij zijn pas weer bij de automaat vandaan, maar mijn kassalade schiet open en het geld staat op mijn rekening.

“Veel plezier ermee en nog een fijne dag”.

VERPEST

Burda Mode kijkt mij verschrikt aan. Het gaat blijkbaar niet volgens plan. Het briefje van twintig euro ligt nog op de toonbank. Zijn vriend grist het weg en ze lopen snel de winkel uit. Van schrik vergeten ze het tijdschrift mee te nemen. Buiten zie ik ze fanatiek met elkaar praten. Burda Mode krijgt de wind van voren en ondergaat het als iemand die weet dat hij het heeft verpest.

Na een half uur komen ze terug. Ik denk om het tijdschrift alsnog op te halen, maar beide zijn het blijkbaar alweer vergeten. Het beginnen ideale klanten te worden. Wél iets kopen maar het niet meenemen. Daar kunnen wij er wel meer van gebruiken.

PINNEN

Ze lopen door de winkel en pakken af en toe iets op. Mijn collega helpt een klant en pas als die weg is, lopen ze onze kant weer op. Burda heeft een boek in zijn handen. Hij legt het op de toonbank en wederom is het geen cadeautje. “Dat is twintig euro, alsjeblieft”, zeg ik tegen hem. Voor de tweede keer in korte tijd legt hij het briefje van twintig op de toonbank. Ik vraag of hij kan pinnen.

Voor hij iets stoms kan doen krijgt hij van zijn vriend weer een por. “Nee”, zegt hij. “Ik heb het alleen contant.” Hij schuift het briefje wat meer naar voren. “OK, dan is het goed”, zeg ik vriendelijk. ”Bij ons kan je eigenlijk alleen pinnen, maar je hebt het gepast dus maak ik een uitzondering voor jou.”

ONZEKER

Het briefje ligt nog steeds op de toonbank.

“Ik heb toch met vijftig euro betaald?”, stamelt hij nu.

Lachend knik ik met mijn hoofd naar het briefje van twintig op de toonbank.

Burda kijkt onzeker naar zijn vriend naast hem.

SUKKEL

“Sukkel”, hoor ik hem zachtjes tegen Burda zeggen.

Ze lopen zo snel mogelijk de winkel uit. Het boek nemen ze niet mee. Burda is duidelijk in opleiding om één of andere wisseltruc te leren. Voorlopig kost het hem alleen maar geld en denk ik hem niet snel meer terug te zien.

Via WhatsApp waarschuw ik op mijn gemak de andere winkeliers en de wijkagent.

Column: Foutje Meer lezen »

Column: Vriendinnen

“Ik heb hier onlangs een mooi, klein boekje gekocht van een Italiaanse auteur. Alessandro Baricco. U noemde het één van de mooiste boeken die u had gelezen.” Ik knik en kan het mij nog herinneren. De roman ‘Zijde’ is al in verschillende uitvoeringen uitgebracht en gaat over de zijdehandel in het midden van de negentiende eeuw. Als er een ziekte uitbreekt onder de zijderupsen in Egypte en Syrië, moet Hervé Joncour zijn handel verplaatsen naar Japan, waar hij een mysterieuze vrouw ontmoet. “Dat is inderdaad een prachtig verhaal”, zeg ik dan ook tegen de vrouw die tegenover mij staat. Ze knikt enthousiast en lijkt er net zo door te zijn geraakt als ik, ongeveer vijftien jaar geleden.

SEKS

“Ik was alleen verrast door het feit dat er ook…”. Ze stopt even met praten en kijkt vlug om zich heen of er misschien andere mensen binnen gehoorafstand staan. “…. Dat er op een gegeven moment ook seks in voor komt.”

Ik trek mijn wenkbrauwen omhoog en kijk haar met verbazing aan. Ik weet nog dat de hoofdpersoon en de mysterieuze Japanse vrouw een relatie krijgen. Voor zover ik weet kwamen er echter geen spetterende scenes in voor die de ramen deden beslaan. “Dat kan ik mij eerlijk gezegd niet meer zo voor de geest halen”, zeg ik dan ook tegen haar. Ze loopt nu een beetje rood aan. “Het geeft ook helemaal niets”, zegt ze snel. “Ik had het alleen niet verwacht in zo’n mooi en relatief kortverhaal.”

VRIENDINNEN

Ik vraag haar wat ik voor haar kan doen.

“Heb je nog een korte roman in een mooie uitvoering”, vraagt ze aan mij. “Eentje zonder seks, want ik wil het ook graag delen met een paar vriendinnen van mij. Wij schuiven de mooiste boeken die wij hebben gelezen altijd naar elkaar door.” Ze kijkt mij aan met een blik alsof ze weet dat ik haar volledig begrijp.

WEST

Ik loop naar de kast en geef haar de gebonden editie van de mooie debuutroman “West”, geschreven door Carys Davies. Het gaat over een weduwnaar die aan het begin van de negentiende eeuw zijn boerderij in Pennsylvania verlaat en op weg gaat naar de wildernis van Kentucky. Op zoek naar het avontuur. Hij zegt tegen zijn jonge dochter dat hij binnen twee jaar weer terug zal zijn. Onderweg ontmoet hij een jonge Indiaan die hem tijdens zijn reis zal vergezellen.

HEIDENEN

“Nee”, zegt de vrouw als ze de achterkant heeft gelezen. “Deze lijkt mij prachtig maar niet geschikt voor mijn vriendinnen. Die zijn zeer gelovig en willen zeker niets lezen over seks of boeken over Indianen. Dat waren toentertijd heidenen en hoewel veel Europese immigranten in die tijd godvrezende mensen genoemd kunnen worden, was er toch sprake van een andere moraal.”

Langzaam begin ik de rode draad in de wensen van mijn klanten te zien.

TELLEGEN

“Misschien zijn de boeken van Toon Tellegen iets?” Ze schudt meteen van nee. “Dieren die kunnen praten en denken? Dat lijkt mij niet echt geschikt. Helaas. Zelf kan ik er altijd wel van genieten, vooral van de boodschappen die erin schuilen.”

Wederom niet geschikt voor haar vriendinnen.

CLAUDEL

Het lijkt mij het meest veilig om de NCRV-gids aan te bevelen, maar loop toch nog een rondje door mijn winkel. Ik zie voldoende prachtige boeken, maar weet niet zeker of het de goedkeuring van de vriendinnen gaat krijgen. Kusje hier, vloekje daar. Je weet het maar nooit. Bij een van de boekenkasten valt mijn oog op “Het kleine meisje van meneer Linh” van Philippe Claudel. Over een man die zijn door oorlog geteisterde land ontvlucht en op zoek is naar een betere toekomst voor zijn kleindochter. Nog altijd een actueel thema en een mooi geschreven verhaal. Mijn klant leest de achterkant en besluit de gok te wagen. ”Het lijkt mij prachtig”, zegt ze. “Hopelijk vinden mijn vriendinnen dat ook.”

FIETSSLEUTEL

Ze rekent het boekje af en loopt naar de deur.

Bijna op de drempel blijft ze staan. “Verdomme”, zegt ze hardop. “Ik ben mijn fietssleutel weer eens kwijt.” Ze slaat meteen een hand voor haar mond. Ze kijkt verschrikt mijn kant op. Ik doe alsof ik niets heb gehoord, maar kan er stilletjes wel om lachen.

Gelukkig zijn haar vriendinnen niet in de buurt.

Column: Vriendinnen Meer lezen »

Scroll naar boven