web analytics

Column

Column: Cruijff

Foto: Emilio Garcia op Unsplash – Gebruikt met toestemming

“Ik zoek een boek dat een beetje lijkt op die thrillers van Dan Brown. Spannend, met allemaal feiten die enigszins op waarheid zijn berust. Avontuurlijk en met een religieus tintje. Daar zijn er volgens mij niet zo heel veel van.” Een vaste klant komt mijn winkel binnen en steekt meteen van wal. Onlangs heeft hij in drie keer bijna alle boeken van Dan Brown gekocht. De edities van elf euro per stuk. Een mooie prijs waardoor veel mensen weer de weg naar de thrillers hebben gevonden.

Een zwager van hem had ze aangeraden toen bleek dat hij nog nooit iets van Dan Brown had gelezen. Hij kende eigenlijk alleen maar de twee films met Tom Hanks, die hij echter nooit helemaal heeft gezien. Een paar stukjes als hij ze tijdens het zappen weleens voorbij zag komen op televisie.

Tot dusver vroeg hij in de winkel nooit om hulp maar kocht standaard de nieuwe boeken van auteurs als Lee Child, David Baldacci, Michael Connelly, John Grisham en veel Scandinavische auteurs. Jo Nesbø was zijn favoriet, maar ook Indridason en Karin Fossum kocht hij altijd blind. De grote namen binnen het genre. Vroeger werkte hij bij de politie en sinds zijn pensioen is hij gaan lezen.

Jeroen Windmeijer

Ik loop met hem naar de thrillertafels en geef hem het laatste boek van Jeroen Windmeijer. ‘Het Isisgeheim’. Over een gouden beeldje van de Egyptische moedergodin dat al eeuwenlang een groot geheim met zich mee blijkt te dragen. Windmeijer schreef het samen met Jacob Slavenburg. “Dit is wel wat voor u, denk ik. Een uitstekende auteur die de laatste tijd behoorlijk aan de weg aan het timmeren is. Thrillers die wel een Dan Brown sausje hebben, maar toch ook uiterst origineel zijn. Intrigerende onderwerpen vooral en ook nog eens goed geschreven.” Mijn klant neemt het boek van mij over en leest vluchtig een deel van de achterkant. Ik zie dat het hem niet helemaal kan bekoren. Hij legt het terug op de stapel en ziet vervolgens dat er maar liefst vijf verschillende titels van Windmeijer op de tafel liggen. “Flinke stapels”, zegt hij.

Ik kan het alleen maar beamen. “Wij verkopen ze dan ook uitstekend”, zeg ik tegen hem. Mijn klant is duidelijk nog aan het twijfelen. “Het is misschien een beetje vreemd, maar ik lees eigenlijk nooit boeken van Nederlandse auteurs.” Hij kijkt mij enigszins verontschuldigend aan. “Ik weet niet waarom. Op de een of andere manier spreken ze mij gewoon niet aan. Baantjer heb ik wel eens gehad, maar dat vond ik helemaal niets.” Toch zie ik dat hij aan het twijfelen is. De boeken van Jeroen Windmeijer zien er spannend uit en ook mijn klant ziet wel degelijk dat er een bepaalde aantrekkingskracht van uit gaat.

“Er zijn anders heel veel geweldige Nederlandse auteurs”, zeg ik hem. “Ook heel veel minder goede, maar dat is in Amerika en Zweden niet anders. Daar heb je veel toppers en nog veel meer schrijvers die er niets van kunnen. Of in ieder geval minder aansprekend zijn. Die komen doorgaans niet in een vertaling naar Nederland.” Mijn klant knikt. Het klinkt logisch, maar hij is nog niet overtuigd.

“Wat nou als ik zeg dat Windmeijer uit Zuid-Afrika komt? Geboren en getogen in Kaapstad.”

Leiden en Oxford

“Oh… ja, daar heb ik niet aan gedacht. Dat kan natuurlijk ook nog. Ik lees graag Deon Meijer.” Hij pakt ‘Het Isisgeheim’ weer op en laat weer zijn blik over de achterkant gaan. “Leiden en Oxford”, mompelt hij.  Daarna pakt hij ‘De Bekentenissen van Petrus’ en leest de eerste pagina. “Doet u maar, de hele serie. Als u zegt dat het spannende boeken zijn die enigszins op Dan Brown lijken, dan geloof ik u meteen.” Ik schrik er een beetje van. In plaats van één boek meteen alle boeken van Jeroen Windmeijer. Dan moet je wel heel veel vertrouwen hebben in je lokale boekverkoper. Ik begin mij een beetje schuldig te voelen. “Als u het eerste boek niets mocht vinden, dan brengt u ze gewoon weer terug en dan lossen we het wel op.”

Een paar dagen later is hij weer terug.

Hij kijkt mij met een grote glimlach aan. “Leugenaar die je bent.” Ik begin ook te lachen, want ik weet wat hij gaat zeggen. Die Windmeijer is net zo Zuid-Afrikaans als dat ik uit Rusland kom. Ik knik met mijn hoofd. “Ja, dat weet ik ook wel. Ik heb alleen niet gezegd dat hij dat hij wél uit Zuid-Afrika kwam. Het was een hypothetische opmerking, maar ik wist bijna zeker dat u deze boeken goed zou vinden.” Hij kijkt mij geamuseerd aan. “Daarom kom ik hier ook zo graag”, zegt hij. “Jij kent mij als boekenlezer beter dan dat ik mijzelf ken. Je had helemaal gelijk. Dat eerste boek is spannend en zeer interessant. Ik ben iets over de helft en ga niets terugbrengen. Het is een schot in de roos.”

“Voor je het weet krijg ik u zover dat u alle boeken van Baantjer koopt.”

Rembrandt en Van Gogh

Mijn klant laat een bulderende lach horen. “Dat durf ik te betwijfelen. Met je opmerking over Zuid-Afrika ben ik er een beetje ingetrapt. Het slaat ook nergens op dat ik geen Nederlandse auteurs wil lezen. Dat komt volgens mij ook omdat ik op televisie die politieseries van eigen bodem maar niets vindt. Afschuwelijk zelfs. Mijn vrouw zegt dat ik niet goed snik ben. Waarom zou een Nederlandse auteur nou minder goed zijn dan een buitenlandse schrijver? Waren Rembrandt en Van Gogh minder dan Amerikaanse of Engelse schilders? Welke buitenlandse voetballer was nou beter dan Cruijff? Welke club uit Scandinavië kan Ajax verslaan?”

Ik kan het alleen maar beamen. Nederland telt opvallend veel uitstekende auteurs.

“U heeft een verstandige vrouw, meneer”, zeg ik hem. “En ze heeft nog verstand van voetballen ook.”

 

 

Column: Cruijff Meer lezen »

Column: Pretogen

Foto: Frans Ruiter op Unsplash – Gebruikt met toestemming

Hij was een lieve man. Op leeftijd. Met kleine pretogen. Hij kwam in het begin lopend de winkel binnen om pakketten naar zijn zoon in Brazilië te versturen. Dozen van vijf kilo of meer. Met ingewikkelde douaneformulieren. Al snel zagen wij dat het lopen niet meer zo makkelijk ging en het verbaasde ons dan ook niet toen hij plotseling in een scootmobiel zat. Om wéér een pakket naar zijn zoon te versturen, vol met pindakaas, hagelslag, drop en andere ‘noodzakelijkheden’ die ze in dat verre land niet konden krijgen. Soms kwam hij alleen maar langs om te vertellen dat het pakket al was aangekomen, terwijl het de vorige keer juist heel lang had geduurd. Meestal vanwege vertragingen bij de douane in Brazilië. Vaak kwam hij samen met zijn vrouw. Een schat van een mens. Zo eentje die iedereen als moeder zou willen hebben. Of minimaal als favoriete tante. 

In de eerste jaren van mijn winkel kwam hij vaak alleen. Blijkbaar een leuk uitje voor hem en de kans om even te kleppen over van alles en nog wat. Hij woonde vlakbij. Regelmatig keken wij via de track & trace code op de PostNL terminal voor hem na wat er met een pakket aan de hand was. Als het na een week of drie nog niet was aangekomen. Wij kwamen veel over hem te weten. Dat zijn zoon al jaren in Brazilië woonde, samen met zijn Braziliaanse vrouw. In een niet zo heel goede buurt en een behoorlijk eind verwijderd van een degelijke supermarkt. Niet alleen bleven de pakketten soms wat langer bij de douane liggen, af en toe bleek er ook een zak drop of een pak koekjes te zijn verdwenen. Daar kon bij hartelijk om lachen. De mensen bij de douane werden bijna liefkozend ‘een stelletje schurken’ genoemd. In de meeste gevallen ging het gelukkig goed.

Betere wijk

Op een dag kwam hij binnen en vertelde dat zijn zoon en schoondochter waren verhuisd naar een betere wijk. Vlak bij een supermarkt. Het versturen van pakketten was niet meer nodig. Daar was hij wel blij om. Ten eerste voor zijn zoon en schoondochter, maar ook omdat het versturen van die pakketten voor hem steeds zwaarder werd. Samen met zijn vrouw bleef hij echter gewoon langskomen. Soms reed hij alleen maar langs en toeterde net zo lang bij de voordeur tot wij hem zagen. Ook van die afstand waren de pretoogjes te zien. Een man die zo op het eerste gezicht lol had in het leven, ondanks dat het qua gezondheid steeds moeilijker ging.

Een paar maanden geleden kwamen zijn zoon en schoondochter naar Nederland. Uiteraard werden die in de winkel aan ons voorgesteld. Hier werden de pakketten altijd verzonden. Het was leuk om een beeld te hebben van degene over wie wij al jaren van alles hadden gehoord. Wij kregen toen ook voor het eerst te horen dat het niet meer zo goed met hem ging. Dat het binnenkort waarschijnlijk einde verhaal zou zijn. Hij was er wel klaar mee. Het was één van de redenen dat zijn zoon naar Nederland was gekomen. Om nog even te kunnen genieten van zijn vader.

Condoleancekaart

Een paar weken geleden ontvingen wij een condoleancekaart. Ons adres stond op de envelop en onderop was nog een extra opmerking geschreven. Groetjes van een trouwe klant in de scootmobiel. Op de kaart stond een foto van de Rozengracht en de Westerkerk. Als dit leven niet meer jouw leven is, is het goed om te gaan. Drieëntachtig jaar. Zijn vrouw kwam een paar dagen later nog even in de winkel. Ze hield zich dapper. Het verdriet was echter overduidelijk. Hij was er écht klaar mee, vertelde ze. Hij telde de minuten af. Helemaal op. Het is goed zo.

Hij was een klant zoals iedere winkel die wil hebben, al heeft hij volgens mij nooit een boek gekocht. Altijd post of een praatje. Hij heeft op ons allemaal echter een onvergetelijke en blijvende indruk gemaakt. Soms kwam hij langs met een doos gebak. Een zakje met nog warme gevulde koeken. In december een paar oliebollen. Vanwege de band die niet alleen wij maar ook hij wel degelijk voelde. Zo’n ontzettende lieve man. Ik schreef hier al eerder dat sommige klanten een klein beetje familie worden. Hij was daar een goed voorbeeld van. Net als zijn vrouw.

Servatius Hubertus Menten

Servatius Hubertus Menten. We gaan je missen. Almere-Haven zal nooit meer hetzelfde zijn. Het was voor ons een groot plezier en een enorm voorrecht je gekend te hebben en een klein onderdeel te zijn geweest van je leven. In verband met de coronamaatregelen vond het afscheid in slechts kleine kring plaats. Zijn zoon en schoondochter waren er niet bij.

Het is zoals het is….. Ik hoor het hem zo zeggen.

 

Column: Pretogen Meer lezen »

Column: Boeken

Foto: Ergita Sela op Unsplash – Gebruikt met toestemming

“Dit zijn werkelijk prachtige boeken, mevrouw.” Ik sta keurig op 1.50 meter afstand van een mevrouw die advies vraagt over de twee boeken van Téa Obreht die bij mij in de boekenkast staan. Het recente ‘Achterland’ en het al iets oudere ‘De tijgervrouw van Galina’. Ik heb in het kort iets over de inhoud verteld en tevens over de Servisch-Amerikaanse auteur die met haar eerste boek in 2011 de zeer prestigieuze Orange Prize for Fiction in de wacht wist te slepen. Toen mijn klant om hulp vroeg had ze beide boeken al in haar handen en ze leek te twijfelen welke van de twee ze zou gaan kopen.

Qua verhaal liggen beide boeken redelijk ver uit elkaar. De Tijgervrouw speelt zich af in de Balkan en is een mooi, boeiend en emotioneel familieverhaal vol lokale mythes en legenden. Achterland daarentegen speelt zich af in het oude, wilde westen van Amerika en heeft een wat trager ritme. Het gaat over bijgeloof en mysteries zoals die in Arizona en omringende staten aan het eind van de negentiende eeuw veelvuldig ontstonden en waarvan vele de tand des tijds enigszins hebben doorstaan. Zelf heb ik vooral van ‘Achterland’ genoten, mede omdat ik graag lees over die periode van de Amerikaanse geschiedenis.

Na enig nadenken kiest mijn klant voor ‘De Tijgervrouw van Galina’ met de belofte dat ze voor het andere boek zal terugkomen als het debuut van Obreht haar bevalt. Nadat ik het boek heb afgerekend en mijn klant nog een fijne dag heb gewenst komt de volgende klant naar mij toe. Ze had mij horen vertellen over de boeken van Téa Obreht en het recente ‘Achterland’ sprak haar meteen aan. “Ik kwam eerlijk gezegd voor de nieuwe VPRO gids, maar ik hoorde u zo vol passie over beide boeken vertellen, dat ik de winkel niet kan verlaten zonder een boek.” Ze pakt het nieuwe boek van Obreht uit de kast en leest ter bevestiging nog even de achterkant. Het besluit is snel genomen. Dit is een boek voor haar. Ze is altijd op zoek naar mooie verhalen over het Amerika van de negentiende eeuw. “In dat geval ga ik het u moeilijk maken, want ik heb nog een geweldig boek.”

Carys Davies

Ik pak het recent verschenen ’West’ van Carys Davies. Een episch debuut over grote dromen en verzwegen nachtmerries. Een quote van Het Parool welke ik alleen maar kan onderschrijven. Het is een briljant en meesterlijk geschreven roman over weduwnaar Cyrus Bellman die rond 1815 zijn dochter Bess verlaat om op zoek te gaan naar de reusachtige beenderen van  een nog onbekende diersoort die volgens de lokale krant ergens in Kentucky zijn gevonden. In het boek volgt de lezer zowel de vader als de dochter, die achterblijft onder de hoede van haar niet zo sympathieke tante Julie.

Terwijl ik in het kort vertel waarover het boek precies gaat, leest mijn klant de eerste regels van het verhaal. Ze kijkt mij aan en ik zie dat de beslissing al is gevallen. Naast de VPRO gids gaat ze ook met twee prachtige romans naar huis. Het komende uur help ik tientallen klanten die voornamelijk voor de PostNL balie komen. Pakketten, brieven en kaarten naar alle hoeken van de wereld. Zakelijk en privé. Familie en vrienden in binnen- en buitenland of retour pakketten voor Zalando en Bol. Het verstand kan op nul. Meer dan het intikken van postcodes en huisnummers is het niet. Het is een belangrijk onderdeel van mijn winkel, maar het is moeilijk om er echt een gevoel bij te krijgen. Er zitten vast hele verhalen achter maar je krijgt ze over het algemeen niet te horen. Gelukkig verkopen wij tussendoor ook nog tijdschriften, boeken en wenskaarten.

Delia Owens

’s Middags komt er een jongen bij de kassa met een lijstje voor Moederdag. Er staan drie titels op. Hij wil weten of wij er een of twee op voorraad hebben. We hebben ze alle drie. De nieuwe Nicci French, de net verschenen Jill Mansell en het al iets oudere ‘Daar waar de rivierkreeften zingen’ van Delia Owens. Een boek dat eerst als ‘Het moerasmeisje’ werd vertaald en internationaal alleen aandacht kreeg omdat de debutante de zeventig jaar reeds was gepasseerd. In Amerika dreigde het als veelbelovende roman een redelijk anonieme dood te sterven, tot actrice Reese Witherspoone het ontdekte en begon aan te prijzen. In korte tijd werden er in Amerika meer dan vijf miljoen exemplaren van verkocht en in Nederland werd het opnieuw uitgebracht met de originele omslag en een letterlijke vertaling van de titel. Het is een prachtig verhaal over een meisje dat alleen is opgegroeid in een moeras in North Carolina, afgesloten van de bewoonde wereld. Om in haar levensonderhoud te voorzien ruilt ze vis en groenten voor andere levensmiddelen. Als ze in aanraking komt met twee jongemannen uit de stad, ontdekt ze dat er ook een andere wereld is. Als één van de jongens vervolgens dood wordt gevonden, valt de verdenking meteen op haar.

Bloemen

“Ik zou deze nemen”, zeg ik tegen hem. “Een prachtig boek. Op Nicci French en Jill Mansell valt ook niets aan te merken, maar deze is van een geheel andere categorie. Geen boek dat je leest en weer vergeet.” De jongen kijkt mij wat achterdochtig aan. Die is het duurste zeker, vraagt hij met een glimlach. “Nee”, zeg ik. “Integendeel. Het is de goedkoopste van de drie. Het is echter ook de allermooiste. Een cadeau voor je moeder waar ze jou altijd dankbaar voor zal zijn.” Mijn klant ziet de prijs en bekijkt ook de andere twee boeken op zijn lijstje. “Dan kan je voor het verschil verderop bij de bloemist nog een bosje bloemen kopen”, zeg ik als voorstel. “Ook daar zal je moeder vast heel blij mee zijn.” Het idee slaat aan en ik pak het boek van de gepensioneerde biologe voor hem in.

Boeken verkopen…. Wat heb ik toch een geweldig vak.

 

Column: Boeken Meer lezen »

Column: Verhaal

Foto door Nong Vang op Unsplash – Gebruikt met toestemming

Van één van de grootste boekenexperts in dienst van AKO Schiphol heb ik geleerd dat boekenkasten een verhaal moeten vertellen. Een uitspraak die ik nooit ben vergeten en altijd heb proberen toe te passen. In mijn tijd op Schiphol waren boekenkasten een zeldzaam fenomeen. De meeste boeken lagen op tafels omdat je in een kast simpelweg te weinig ruimte had voor grote aantallen. Ook waren er nauwelijks wanden om een kast tegenaan te plaatsen. Als er in een winkel achter de douane wél ruimte was voor een kast, dan deden wij altijd een poging het juiste verhaal te ontdekken en uit te dragen.

Bij Engelstalige managementboeken was het meestal vrij simpel: hoe kan jij een betere manager worden? Van alle honderden titels die wij daar op voorraad hadden was die vraag altijd de rode draad. Wat moet of kan jij doen om (nog) beter te worden in je werk. Als je jezelf een beetje gaat verdiepen in de managementboeken van bijvoorbeeld Kogan Page, Sunday Times, Harvard Business of The Economist ontdek je al snel dat dit bij deze uitgeverijen ook altijd de bestsellers zijn. De rest van het assortiment loopt mee op dat leidende thema.

Bij reisgidsen was het een andere vraag. Waar wil jij van hieruit naar toe? Je staat in een winkel op Schiphol en vanuit die desbetreffende lounge gaan bepaalde vluchten. Drie lounges, drie aparte karakters. Het had geen zin om in Lounge 1 boeken te plaatsen met reisgidsen over – bijvoorbeeld – Thailand, India of Japan. Simpelweg omdat de mensen in die Lounge bijna allemaal naar Europese vakantielanden vlogen. Die kochten de nieuwe Baantjer en een stapel tijdschriften. In Lounge 3 daarentegen had je weinig aan reisgidsen voor Londen, Madrid of Lissabon. Daar werd door de boekenkasten een heel ander verhaal verteld. Van verre bestemmingen, verloren beschavingen, exotische stranden en vele uren vliegen.

Murakami

In mijn eigen winkel heb ik de winkelwijsheid van kasten die een verhaal moeten vertellen ook zoveel mogelijk proberen te realiseren. Het ging samen met de ommekeer van mijn boekwinkel. Blijkbaar hadden de kasten niet alleen veel te vertellen, ze werden door de klanten in mijn winkel ook meteen begrepen. Er werd en wordt volop naar geluisterd. Ruim anderhalf jaar geleden zijn wij er mee begonnen. Het plaatsen van boekenkasten rondom de twee pilaren. De eerste kast vertelt het verhaal van Astrid en mij. Hierin staan voornamelijk de romans die grote indruk op ons hebben gemaakt en wij daarom iedereen kunnen en willen aanbevelen. Haruki Murakami. Alles wat maar leverbaar is. Niet zo zeer omdat het in Almere-Haven bovengemiddeld verkoopt, maar gewoon omdat het onze winkel is. Wij willen geen boekwinkel zonder Murakami. Ik zeker niet.

Er is een plank van Ian McEwan met nagenoeg al zijn romans. Verder veel of alles van Stephen Fry. Yuval Noah Harari. Carlos Ruiz Zafón. Philippe Claudel. John Maxwell Coetzee. Gabriel Garcia Márquez. Plank na plank met mooie boeken van uitmuntende auteurs. De één bekender dan de ander. Met zeer regelmatig nieuw bloed. Het prachtige debuut van Carys Davies is een blijvertje. Dat kan ik nu al garanderen.

Nederlandstalige literatuur

Een andere kast vertelt het verhaal van hoogstaande Nederlandstalige literatuur. Van Bordewijk, Van Eeden en Multatuli via Wolkers, Reve, Mulisch en Hermans naar ’t Hart, Brouwers, Van Dis en uiteindelijk Grunberg, Buwalda, Brokken, Boogers en Wieringa. Met excuus voor iedereen die ik niet heb genoemd maar van wie de boeken wel in deze kast staan. Het is een prachtig verhaal van Nederlands vakmanschap. Van trots en passie. Doorzettingsvermogen en geloof in eigen talent. Het klinkt luid en duidelijk in onze winkel en de inwoners van Almere-Haven kunnen er niet om heen. Net als wij hebben onze klanten deze kast inmiddels in hun hart gesloten.

Iedere kast moet z’n eigen verhaal vertellen. Wijze woorden en absoluut waar. Een verkoopster die in mijn tijd – en misschien nog wel steeds – op Schiphol werkte. Verantwoordelijk voor omzetstijgingen van vele miljoenen euro’s. Ongekend. Ik heb veel aan haar te danken gehad en gebruik haar voor de boekenwereld soms revolutionaire ideeën tot op de dag van vandaag. Boekenkasten die een verhaal moeten vertellen is in dat opzicht slechts één voorbeeld. Deze week gaan wij een test doen met Engelstalige boeken. In de afgelopen jaren hebben wij al een paar pogingen gedaan, maar nooit serieus. Een top tien. Zonder idee daarachter. Gewoon een paar losse buitenlandse boeken, verdwaald op een tafeltje. Tussen een Nederlandstalig assortiment. Onopvallend. Zonder verhaal. Ze wisten nooit de aandacht van onze klanten te trekken. Nu gaan we het beter aanpakken: een eigen kast. Vijf planken van ieder ongeveer vijfentwintig exemplaren. Met daarnaast nog een klein assortiment Young Adult die wij in de kast met Nederlandstalige boeken voor deze leeftijd gaan plaatsen. Omdat die kinderen alles door elkaar lezen. De taal waarin het is geschreven is voor hen meestal van ondergeschikt belang.

Eigen verhaal

De kast met ongeveer honderdvijfentwintig Engelse pockets gaat de komende paar weken op zoek naar haar eigen verhaal. Het startassortiment is samengesteld in samenwerking met Van Ditmar. De bestsellers van dit moment. Aangevuld met klassiekers. Na een maand of drie gaan wij kijken welke boeken en genres het best verkopen,  wat onze klanten in het Engels willen lezen. Het verhaal van onze vaste klanten voor buitenlandse boeken. Vervolgens gaan wij op zoek naar de juiste inhoud. Bijsturen. Het meest ideale verhaal van deze kast. Het is er namelijk al, verstopt tussen al die boeken. Net als met beeldhouwen. Weghakken wat niet nodig is. Net zolang tot het beeld dat altijd al in dat blok marmer heeft gezeten voor iedereen zichtbaar wordt.

Ik kan niet wachten tot deze nieuwe kast haar eigen verhaal gaat blootgeven. Succes kan dan niet uitblijven.

 

Column: Verhaal Meer lezen »

Daphne 03: Lampje

Foto: Courtney Corlew op Unsplash – Gebruikt met toestemming

“Eric! Eric! Ik heb goed nieuws!” Donderdagochtend, 09:30 uur. Daphne komt de winkel ingevlogen. Rode wangen van opwinding. Ze heeft hard gerend en is overduidelijk ergens heel erg enthousiast over. Sinds kort noemt ze mij bij m’n voornaam. Die heeft ze gehoord tijdens een vorig bezoek. Haar moeder vond het eerst niet goed. Ze moest gewoon meneer zeggen. Mij maakt het niets uit. Als Daphne en ik over vijftien jaar samen deze winkel gaan runnen, kan ze maar beter weten hoe ik heet. Dat kon de moeder van Daphne niet ontkennen en zo verdween het aanvankelijke bezwaar.

“Eric! Eric! Ik heb goed nieuws!”

Boekenbon

Wat is er meisje? Heb je weer een boekbespreking? “Nee, de school is nog steeds gesloten. Dat weet je toch?” Ja, dat wist ik natuurlijk. Al heb ik geen idee wat er op dit moment nog wel of niet kan met school. Het lijkt mij ook voor kinderen geen leuke tijd waarin wij momenteel leven. “Ik heb een boekenbon van opa en oma gekregen. Een boekenbon! Nu kan ik wéér een boek uitzoeken.” Zo, dat is mooi. Een lieve opa en oma heb jij. “Ja, de allerliefste opa en oma van de hele wereld. Ik heb ze al gebeld om ze te bedanken en oma moest een beetje huilen. Toen moest ik ook huilen en mama daarna ook. Terwijl ik juist heel, heel, heel erg blij ben. Ik heb nog nooit een boekenbon gehad.”

Je oma zal wel verdrietig zijn omdat ze je al een tijdje niet heeft gezien. Denk ik. “Dat zei mama ook, maar op de computer van papa zit een camera en daarmee praat ik iedere week met opa en oma. Ik weet alleen nooit zoveel te vertellen.” Zonder school en buiten spelen maak je niet zoveel mee natuurlijk. Ze vinden het vast fijn om gewoon even met je te praten. Ze weten in ieder geval dat je graag boeken leest.

“Opa en oma weten echt alles. Daarom zijn ze al zo oud!”

Spekkie en Sproet

Ik vermoed dat haar opa en oma iets jonger zijn dan ik. De wijsheid die daar volgens Daphne mee samenhangt is mogelijk aan mij voorbijgegaan. Ik heb niet het idee dat ik alles weet maar in de ogen van een negenjarig meisje is dat mogelijk anders. Daphne is inmiddels naar de kasten met jeugdboeken gelopen en heeft al een boek in haar handen. Ik hoor haar zachtjes de tekst op de achterkant van het boek lezen. Omdat twee andere klanten om aandacht vragen, kan ik niet zien om welk boek het gaat. Als het even later weer wat rustiger is loop ik naar Daphne en zie ik dat ze inmiddels een deel uit de serie van Floortje in haar handen heeft. Ze giechelt terwijl ze leest waar het boek over gaat en zet hem daarna weer terug.

Wat moet je kopen als je negen jaar bent en je voor drie kasten met boeken staat die allemaal geschreven zijn voor kinderen van jouw leeftijd? Alsof ze mijn gedachten kan raden slaakt Daphne een diepe zucht. Ze pakt een boek van Vivian Hollander over Spekkie en Sproet. De omslag ziet er spannend en griezelig uit, zeg ik tegen haar. “Ik heb de meeste al gelezen maar eigenlijk ben ik er al een beetje te groot voor.” Ze zet het boek weer keurig terug en kijkt verder naar de boeken in de kast.

Annet Schaap

Ik heb misschien wel iets leuks voor je, zeg ik. Daphne kijkt mij meteen aan. Tenzij je hem al gelezen hebt natuurlijk. “Hoe weet ik dat nou”, zegt ze. “Je hebt toch nog niet gezegd om welk boek het gaat.” Haar mond trekt samen en haar wenkbrauwen komen iets naar beneden. Alsof ze nu al doorheeft dat ik niet zo slim ben als haar opa en oma. Ik probeer mijn lach te verbergen en pak het boek van Annet Schaap. Lampje. Een fantastisch jeugdboek voor kinderen van negen jaar en ouder. Veel ouder. Ik heb het zelf gelezen en het kind in mij vond het één van de allerbeste jeugdboeken die ik ooit heb gelezen.

“Lampje”, zegt Daphne. “Die ken ik niet. Is dat het boek dat op de toonbank staat?” Inderdaad staat dit debuut van Annet Schaap al sinds de dag van verschijnen bij ons op de toonbank. Eerst de gebonden versie en nu de goedkopere herdruk. Van de uitgever kregen wij ooit een prachtige  display met de omslag van het boek waarop een grote vuurtoren staat. Op de plek van het ronddraaiende licht zit een echt lampje dat nu al ruim twee jaar vanaf de hoek van de toonbank naar de klanten knippert. Mede door de display hebben wij al minstens honderd exemplaren verkocht, voor een jeugdboek een imponerend aantal.

Lampje

Ja, dat is hetzelfde boek. Ik weet zeker dat je het geweldig zal vinden. “Kan ik dat kopen van mijn boekenbon?” Ja hoor, dat kan makkelijk. Ze heeft de boekenbon laten zien en er staat twintig euro op. Er blijft zelfs nog iets over voor een volgend boek. Die hoef je niet nu uit te zoeken, dan kan later ook als je dat wilt. “Nee, dat wil ik niet”, zegt Daphne resoluut. “Ik ga nog een boek zoeken. Ik heb al iets gezien.” Uit de kast pakt ze een dun boekje uit de serie over Julius Zebra: het gigagrappig moppenboek. “Kan ik deze ook kopen?” Dat moet je even uitrekenen, meisje. € 12,50 voor Lampje en € 8,99 voor het moppenboekje. Daphne zucht. “Ik zit nu toch niet op school? Kan het Eric, of is het te duur?” Het is één euro en vijftig cent teveel, maar dat geeft niet. Als je hier over een paar jaar komt werken dan haal ik het af van je eerste salaris. Ik geef haar een knipoog.

“Wat????? Krijg ik geld als ik hier kom werken?”

Ze kijkt mij verrukt aan.

“Dát ga ik vanavond aan opa en oma vertellen!”

 

 

Daphne 03: Lampje Meer lezen »

Column: Kleinkind

Foto: Bastien Jaillot op Unsplash – Gebruikt met toestemming

Wat ben ik blij dat ik ooit voor een boekwinkel heb gekozen en geen restaurant, een café of een kapperswinkel ben begonnen. Voor dat laatste mag iedereen overigens blij zijn, want ik geloof niet dat ik voor het betere knipwerk ook maar enig talent bezit. Om mij heen zie ik dat een heleboel winkels en alle horecagelegenheden gesloten zijn. Het zorgt soms voor een treurig straatbeeld. Het lijkt wel oorlog, hoor ik een aantal oudere klanten zeggen.

Misschien komt dat wel dicht bij de waarheid. Gelukkig heb ik nooit een oorlog van dichtbij meegemaakt, maar ik heb er genoeg over gelezen om te begrijpen waar de vergelijkingen vandaan komen.

Naast het geluk van een boekwinkel die – op zeer ruime afstand van de zorg en de supermarkt – voor veel mensen een baken van hoop en verlichting lijkt te vertegenwoordigen, heb ik ook het geluk dat ik niet in een druk stadscentrum zit. In de afgelopen jaren was dat nooit iets wat ik als een voordeel zag, maar je merkt als winkel in een buurtcentrum dat de meeste mensen hun boodschappen momenteel zo dicht mogelijk bij huis doen. Niemand heeft zin om met de auto, bus of fiets naar een voorheen druk winkelcentrum te gaan en je ziet dat ook boekwinkels in de binnensteden het erg moeilijk hebben. Vaak zelfs al weken gesloten zijn.

Sam McBratney

Het is niet zo dat ik blij ben met de huidige situatie. Het is een dubbel gevoel. Er zijn veel dingen die ik mis in mijn dagelijkse leven. Mijn dochter is zwanger en ik zou haar veel vaker willen zien. Ze kwam regelmatig naar de winkel en heel soms bracht ze mij na werktijd even naar huis. Voor mij persoonlijk waren dat momenten van groot geluk. Een kwartier in de auto met mijn kind. Praten over alles en nog wat. Gewoon dicht bij haar zijn, even haar knie aanraken. Een kus op haar voorhoofd. De kleine vanzelfsprekende dingen die voorheen vaak zo ongemerkt plaatsvonden. Wat als haar eerste kindje straks wordt geboren? Wanneer kan ik het zien zonder alleen maar als een halve crimineel door een raam naar binnen te gluren? Wanneer kan ik het zelf vasthouden? Kan ik op mijn vrije dagen nog oppassen?

Ik sprak deze week een mevrouw die een kaart kocht en de mini-editie van Raad eens hoeveel ik van je hou. Het klassieke voorleesboek van Sam MacBratney. Ze vertelde dat haar eerste kleinzoon in maart was geboren. Haar enige kind was vader geworden. Inmiddels was de baby ruim zes weken en oma had hem nog niet een keer gezien. Kunnen knuffelen. Ze begreep het volkomen, veiligheid voor alles. Zelf zit ze in de beroemde risicogroep, maar het brak wel haar hart. In de winkel moest ze haar verhaal kwijt. Waarom ze het boekje kocht. De kaart. Met een grote envelop om het te verzenden. Het is steeds meer de rol van de boekhandelaar, nog meer dan voorheen. Dit soort verhalen vertel je wat minder snel bij de kassa van de supermarkt. Niet omdat ze er daar geen interesse in hebben, maar omdat het er doorgaans drukker is. Te veel mensen hijgen in je nek en willen ook graag afrekenen. In de boekwinkel komen mensen vaak naar binnen voor een praatje. Ik zou het niet anders willen. Het maakt ons vak er doorgaans alleen maar mooier op.

Kaaswinkel

Het valt echter niet te ontkennen dat de huidige situatie voor de lokale boekwinkel wat beter uitpakt dan voor veel andere ondernemers. Natuurlijk behouden wij de moordende concurrentie van het bestellen via internet, wat juist in deze tijd een extra vlucht heeft genomen. In tijden van grote nood ontdek je echter ook wat er echt toe doet in je leven. Veel bewoners in Almere-Haven herontdekken hun eigen winkelcentrum. Beseffen nu meer dan ooit hoe belangrijk het is dat er een uitstekende kaaswinkel is, een viswinkel, een chocolaterie. Ze kunnen zich beter dan ooit voorstellen hoe het zal zijn als die allemaal gaan verdwijnen. De armoede van een winkelcentrum zonder winkels. In ons deel van Almere steunen de klanten massaal hun lokale ondernemers. Ik kan het in mijn winkel merken en ben er iedere dag weer ontzettend dankbaar voor.

Uiteraard hoop ik dat de dreiging van corona snel zal verdwijnen. Zodat ik mijn eerste kleinkind straks kan vasthouden, ik mijn kinderen kan omhelzen. De wereld zal absoluut veranderen vanwege dit virus. Ook als er een vaccin voor is gevonden. Het heeft – net als bij een oorlog – diepe wonden geslagen. Als mens ga je echter altijd op zoek om ook in de meest duistere tijden dat kleine lichtpuntje te vinden. Voor mij zou dat zijn als een deel van de mensen in Almere-Haven straks gewoon naar ons winkelcentrum blijven gaan. Ik gun mijn collega’s in een voorheen druk stadscentrum het allerbeste, net als de bedrijven op internet. Een betere verdeling van klandizie zou echter mooi zijn.

Bespiegelingen

Misschien mag ik dit soort bespiegelingen niet hardop zeggen. Niet in een tijd dat zoveel bedrijven in grote financiële problemen zitten. Als er misschien een vloedgolf van faillissementen aan zit te komen. Het is echter moeilijk om niet ook aan jezelf te denken, aan je eigen winkel waar je al jarenlang zo hard voor hebt gevochten om het overeind te houden. Waar je thuis ook de huur van moet betalen. De koelkast mee moet vullen. Niet alleen die van jou maar ook van degene die iedere dag weer naast je staan en ook een gezin hebben om te onderhouden.

Ik schreef het eerder al: het gevoel is dubbel. Net als bij hoop en vrees. Liefde en verdriet. Twee kanten van dezelfde medaille. Mijn kleinkind is voor mij nu het allerbelangrijkste. Niet dat ik het in mijn handen kan houden, maar dat het gezond is en gelukkig gaat worden in een virusvrije wereld. Maar wat hoop ik dat mijn winkel het allemaal gaat overleven en er over vijf jaar nog steeds zal zijn.

Misschien is het puur egoïsme, maar ik kan er niets aan doen.

 

Column: Kleinkind Meer lezen »

Column: Wasbeer

Foto: Gary Bendig op Unsplash – Gebruikt met toestemming

“Dag meneer, ik ben op zoek naar een bijzonder boek.”

Een meneer die ik nog niet eerder in mijn winkel heb gezien, komt binnen en is op zoek naar een boek. Dat horen wij graag. “Nou, dat komt mooi uit. Ik heb een winkel vol met de meest bijzondere boeken. Zoekt u iets in een bepaald genre of van een specifieke auteur?” Mijn nieuwe klant schudt zijn hoofd. “Nee, ik weet precies welk boek ik wil. Ik heb mijn huiswerk al gedaan.” Dat is mooi, nu nog hopen dat ik het ook in mijn winkel heb liggen. Ik denk het wel, zegt mijn klant. Ik hoor goede verhalen over deze winkel dus zou het mij tegenvallen als u hem niet heeft. Het is een thriller, maar niet zomaar een huis, tuin en keukenthriller. Het is een heel bijzonder boek en het gaat over een wasbeer.

“Pardon?”

Un-su Kim

Een wasbeer? “Jazeker, een grote wasbeer.” De man kijkt mij verwachtingsvol aan en ergens gaat er bij mij een lampje branden. “U heeft hem niet?” Nou… ik denk het wel. Is het van een auteur uit Zuid-Korea? “Dat zou kunnen! Ik dacht eigenlijk een Japanner, maar Korea kan natuurlijk ook.“ Ik loop naar de tafel met thrillers en pak De Plotters van Un-su Kim, een bij A.W. Bruna verschenen boek dat ik zelf ruim een maand geleden heb gelezen vanwege de belofte op de voorkant dat het een versmelting zou zijn van de film Kill Bill en de door mij bijzonder geliefde Haruki Murakami. Een mooi boek met een opvallende omslag, waarbij de bloedspetters ook over het witte papier zijn gesproeid. Alsof Murakami De Dag van de Jakhals heeft herschreven, staat als quote op de achterkant. Wanneer Murakami zo vaak wordt genoemd, is het voor mij bijna onmogelijk om het niet te lezen.

“Ja, dat is hem”, reageert mijn klant enthousiast. “Ik herken de omslag. Ik ben gek op wasberen. Dat klinkt misschien een beetje raar, maar ik heb in Amerika gewoond en daar kwamen ze gewoon bij ons in de achtertuin. Prachtige beestjes.” Ik knik geduldig en probeer mij in te beelden dat ik wasberen in mijn tuin leuk zou vinden. Het lukt mij niet helemaal. “Ik neem hem van u over. Zeg maar hoeveel het kost.”

Teleurstelling

Het boek kost € 21,99 en het is een uitstekende thriller, maar het gaat niet over een wasbeer. Het gaat over een moordenaar die is opgevoed door een man die Grote Wasbeer heet. In Zuid-Korea misschien wel een doodnormale naam. “Gaat het niet over een wasbeer?” Ja en nee. Er komt een personage in voor die Wasbeer heet. Het beestje zelf speelt geen enkele rol. De teleurstelling op het gezicht van mijn klant spreekt boekdelen. “Ik vond het al een beetje vreemd”, stamelde hij. “Een thriller over een wasbeer.” Ja, dat zou een bijzonder verhaal zijn geweest, geef ik meteen toe. Murakami zou het kunnen, dacht ik in stilte.

“Weet je wat, ik neem hem toch.”

Weet u het zeker? Ik wil u liever geen boek verkopen dat misschien niet aan uw verwachtingen gaat voldoen. “Is het geen goed boek dan?” Het is absoluut een spannend boek, bloederiger dan de meeste thrillers, maar op een geweldige manier geschreven. De belangrijkste personage is niet alleen een huurmoordenaar maar ook een man met grote liefde voor boeken. Hoe mooi kan je het verzinnen? Is het alleen een geschikt boek voor een klant die een paar minuten geleden nog dacht dat het over wasberen ging?

Haruki Murakami

Nog geen week later komt de nieuwe klant van mijn winkel weer binnen. Hij loopt meteen op mij af en vraagt of ik hem nog herken. Zo slecht is mijn geheugen nu ook weer niet. “U kocht het boek van die Koreaanse auteur.” De man knikt hartstochtelijk. “Klopt helemaal. Wat een geweldig boek. Ik ben ontzettend blij dat ik het heb gekocht, ook al was het verhaal anders dan ik in eerste instantie had verwacht.”

Wat is er mooier dan een tevreden klant? Ik vraag hem wat hem nou het meest beviel aan het boek. Het antwoord is duidelijk: de schrijfstijl. De manier van vertellen was bijna verslavend en dat had hij nog nooit meegemaakt. “Heeft u nog iets van deze auteur?”, was dan ook het logische vervolg. Helaas. Dit is het enige boek dat in een Nederlandse vertaling is verschenen. Misschien komen er later nog wel meer, maar vooralsnog moeten we het doen met De Plotters.

Dat was niet het antwoord waar mijn klant op had gehoopt.

De olifant verdwijnt

Ik vertel echter dat ik wel iets anders heb dat qua schrijfstijl erg in de buurt komt. Of eigenlijk is het andersom. Un-Su Kim komt in de buurt van een andere auteur, waarvan bijna alles in een Nederlandse vertaling is verschenen. Het zijn geen thrillers maar romans. Er komt bijna geen druppel bloed aan te pas. Haruki Murakami. Ik loop naar de kast en pak de verhalenbundel De olifant verdwijnt, een geweldig en op onnavolgbare wijze geschreven boek met inmiddels klassiek geworden verhalen. Alles wat Murakami zo meesterlijk maakt komt in dit boek samen en het is in mijn ogen de perfecte introductie tot al zijn werk.

Zonder te twijfelen rekent mijn nieuwe klant het boek bij mij af. Ik geef de bon mee en zeg dat hij het mag omruilen als hij het eerste verhaal niets mocht vinden. Vlak voor sluitingstijd gaat de telefoon. “Ik heb de eerste drie verhalen gelezen. Fantastisch! U heeft gelijk. Dit is wat ik bedoelde. Dat is wat mij raakte in de schrijfstijl van die Koreaanse auteur. Hoeveel boeken heeft u van die Murakami?” Ik vertel dat ik alles zo’n beetje op voorraad heb, ergens rond de twintig boeken. Veel daarvan drie of vier keer zo dik als het boek dat hij nu aan het lezen is. Het is even stil aan de andere kant van de lijn.

“Dan bent u voorlopig nog niet van mij af!”

Ook dat horen wij graag van onze klanten.

 

Column: Wasbeer Meer lezen »

Column: Wandelstok

Foto: Aron Visuals op Unsplash – Gebruikt met toestemming

Meneer Brouwer was jarenlang een vaste klant. In het begin zocht hij in stilte zijn weg door onze winkel en kocht hij iedere week een krant of een tijdschrift. Regelmatig ook een boek. Hij zei nooit veel, maar dat veranderde langzaam maar zeker met de jaren. We kwamen steeds iets meer over hem te weten. Zijn favoriete auteurs, waar hij woonde, dat hij in zijn werkzame leven les heeft gegeven op een middelbare school. Nederlands volgens mij, hoewel hij dat nooit expliciet heeft gezegd.

Dat hij weduwnaar was en een aantal jaar in het buitenland heeft gewoond. Hij werd met ieder bezoek steeds meer een onderdeel van de winkel. Met sommige mensen gaat dat zo, die vergroeien met het beeld dat je van je winkel hebt. Die maken meer indruk dan een ander. Die horen er gewoon bij. Zonder dat je er een vinger op kan leggen waarom dat nou zo is.

Ik denk dat hij al over de tachtig was toen ik hem voor het eerst in mijn winkel zag. Toen ik hem althans herkende als een man die ik al eerder had gezien. Hij was niet overdreven lang of indrukwekkend. Gewoon een oudere man met een bepaalde uitstraling. Vriendelijk. Toegankelijk. Betrokken. Hij vroeg bij het afrekenen vaak hoe het ging met de winkel. Dat hij hoopte dat wij het zouden redden in een winkelcentrum dat betere tijden had gekend. Een boekwinkel vond hij uitermate belangrijk. Essentieel. Als winkel maar ook als ontmoetingsplek. Hij had zijn vrouw ooit leren kennen in een boekwinkel. Allebei als klant en beide met een liefde voor boeken. In de loop der jaren was hij minder gaan lezen. Zijn ogen werden slechter en na het overlijden van zijn vrouw had hij ook minder rust in zijn lichaam. Hij las nog wel, maar op de een of andere manier was het heilige vuur een beetje gedoofd.

Ongrijpbaar

Als hij een boek kocht dan kwam hij soms na een paar weken weer terug voor hetzelfde boek. Dan kocht hij er nog een of twee om cadeau te geven. Het had indruk gemaakt of een gevoelige snaar geraakt. Dan wist hij altijd nog wel iemand die hij er mee kon helpen. Mee verrassen. Mee verblijden. Dat deed hij graag, mensen verrassen. Meneer Brouwer was een man zoals er volgens mij niet zo heel veel meer zijn. Door hem van de oude stempel te noemen doe je hem te kort. Hij bezat de normen en waarden die vroeger inderdaad nog normaal waren en vandaag de dag steeds meer verloren dreigen te gaan. Dat was echter niet alles. Hij had meer. Zonder dat je er echt de vinger op kon leggen. In doen en laten had hij iets ongrijpbaars, iets wat simpelweg niet te benoemen valt. Iets wat misschien ook niet meer bestaat. Wat vroeger mogelijk nog gewoon was maar nu uiterst zeldzaam. Hij viel op door helemaal zichzelf te zijn. Het lag niet aan zijn kleding, niet aan zijn uiterlijk, niet aan zijn spraak. Misschien waren het zijn ogen, die iets uitstraalde dat met geen enkel woord te vangen valt.

De afgelopen drie jaar kwam hij steevast met een wandelstok de winkel in. Voor extra balans. Lopen ging moeilijker en de stok was een hulpmiddel dat hij nodig had om zijn dagelijkse rondje door het winkelcentrum te kunnen maken. Vroeger had hij veel aan sport gedaan. Atletiek. Nooit een teamsport, altijd individueel. Daar hield hij in sport het meeste van. Je lichaam tot de grens duwen en proberen boven jezelf uit te stijgen. Als je dat voor elkaar kreeg dan had je dat zelf gedaan en als het mislukte dan kon je niemand anders daar de schuld van geven. Wielrennen en schaatsen, ook daar hield hij van en het kon hem overdag soms voor uren aan de buis kluisteren.

Carys Davies

Het laatste boek dat hij bij ons kocht was “West” van Carys Davies. Op mijn aanraden. Hij zocht een mooi boek voor zichzelf en had geen enkele titel op zijn lijstje staan. Een mooie debuutroman over verdriet, eenzaamheid en hoop. Vol warmte en in mijn ogen werkelijk hartverscheurend mooi. Ik wist vrijwel zeker dat het bij meneer Brouwer in goede aarde zou vallen en dat het boek op z’n plaats zou zijn in een ongetwijfeld overvolle boekenkast. Een perfecte match. In de daaropvolgende dagen keek ik uit naar zijn volgende bezoek aan de winkel. Ik was benieuwd naar zijn reactie. Het verhaal leek mij goed bij hem te passen, maar je wist maar nooit.

Misschien had ik hem gemist en was hij langs geweest op een dag dat ik er niet was. In ieder geval had ik hem een week of drie niet meer gezien. Dat gebeurde wel eens vaker. Mogelijk bleef hij wat meer binnen vanwege de corona. Hij was geen man die zijn medemens in de problemen zou willen brengen en de kans was groot dat hij zich volledig aan de regels zou houden. Hij had twee kinderen, dochters, die ergens anders in Nederland waren neergestreken. Ze kwamen regelmatig in Almere hun vader bezoeken maar ik had ze in de winkel nog nooit gezien. Volgens mij kwam meneer Brouwer ergens uit het midden van Nederland en was hij om de een of andere reden pas na het overlijden van zijn vrouw naar Almere verhuisd. Mogelijk was hij al vaste klant van mijn winkel voordat ik het van de vorige eigenaars had overgenomen. Ik heb het hem eerlijk gezegd nooit gevraagd. Het is ook nooit bij mij opgekomen. Hij was er gewoon. Hij hoorde er gewoon bij.

Het was een klein berichtje in de plaatselijke krant. Overleden. Jan Brouwer, 89 jaar oud. Na een kort ziekbed. Weduwnaar van….. Slechts een paar regels.  De namen van zijn dochters en hun echtgenoten. Kinderen en achterkleinkind. De crematie had in stilte plaatsgevonden.

Klanten worden soms een beetje familie. Jan Brouwer was familie.

Ik hoop dat hij het boek heeft uitgelezen en ervan heeft genoten.

 

 

Column: Wandelstok Meer lezen »

Column: Kleinkinderen

Foto: Jeremy Wong op Unsplash – Gebruikt met toestemming

“Meneer, ik zoek voor mijn twee kleinkinderen een boek, maar ik heb geen idee waar ik moet kijken of wat kinderen vandaag de dag lezen.”

Een oudere vrouw komt naar mij toe voor hulp. Een oma die graag iets voor haar kleinkinderen wil kopen, die ze nu minder vaak ziet dan normaal. Kinderen zien hun oma en opa doorgaans graag maar andersom is die drang nog vele malen groter. In de huidige tijd is het voor opa’s en oma’s niet makkelijk. Ze moeten meer dan andere mensen zoveel mogelijk thuisblijven en het bezoek waar ze normaal gesproken zo naar uitkijken blijft voorlopig weg. Zonder te weten hoeveel jaren je nog hebt en hoelang dit allemaal gaat duren. Van de huisarts heb je misschien al te horen gekregen dat je geen plek in het ziekenhuis krijgt als het virus ook jou te pakken krijgt. Hoe begrijpelijk ze dit ook proberen te maken, het is voor veel oudere mensen een klap in het gezicht. Ze snappen het waarschijnlijk wel, dat een kostbaar bed beter naar een vader of moeder met kinderen kan gaan. Geef ze de keuze en de kans is groot dat ze die beslissing ook zelf wel maken. Maar toch…. Het is niet hoe je je oude dag vroeger had voorgesteld.

Boodschappen

Mijn klant begint er zelf over. Dat ze eigenlijk niet naar buiten zou moeten. Er is echter niemand die heeft aangeboden om boodschappen voor haar te doen. De kinderen wonen niet in Almere. De vrienden die ze hebben zijn van dezelfde generatie. Ze maakt zich zorgen, want als haar iets overkomt dan is er niemand meer om voor haar man te zorgen. Die kan de deur niet meer uit. Al zou hij willen. Met zijn geheugen gaat het steeds minder. Naar buiten en boodschappen doen is soms ook even een korte ontsnapping. In voor en tegenspoed zijn voor haar echter geen loze woorden geweest. Ze zijn al meer dan vijftig jaar samen en hebben veel meegemaakt. “Andersom zou hij voor mij hetzelfde hebben gedaan.”

Eenzaamheid

Als boekhandelaar, als winkelier, ben je soms ook een aanspreekpunt. Iemand om even je hart bij te luchten. Vooral de laatste weken merken wij dat eens te meer. Hartverscheurende verhalen. Deze mevrouw is overduidelijk verdrietig dat ze plotseling eenzaam is in een stad met honderdduizend inwoners. Een eenzaamheid die haar heeft overvallen, van wie zij tot voor kort het bestaan niet eens wist. Plotseling krijgt ze het gevoel dat ze overbodig is, ongewenst misschien. Dat andere mensen het haar kwalijk nemen dat half Nederland op slot gaat om haar leven te redden. We doen het voor de ouderen, vertelde de premier. Diezelfde ouderen die, als ze dan toch ziek worden, het niet waard zijn om gered te worden. Ze spreekt het zelf niet uit, omdat ze het begrijpt, maar je ziet dat het wel degelijk speelt. Ze is gek op haar kleinkinderen, wil ze graag zien en vasthouden. Met ze spelen, knuffelen, wandelen. Zal ze die kans nog krijgen?

“Ik wil graag voor allebei een mooi boek. Niet een boek dat ze in een dag uitlezen en er dan nooit meer naar omkijken. Het liefst iets dat ze zich over tien of twintig jaar nog kunnen herinneren. Dat ze dat van hun opa en oma hebben gekregen.”

Ik voel plotseling de druk op mijn schouders. Niet zo maar een boek maar een boek met eeuwigheidswaarde. Geen losers of boomhutten. Uiteraard begrijp ik de achterliggende gedachte en mevrouw ziet dat ik het snap. Ze wil haar hand even op mijn arm leggen, maar schrikt van haar impulsieve idee dat halverwege de uitvoering sterft in goedbedoelde schoonheid. Ik doe alsof ik het niet heb gezien, omdat ik vermoed dat ze daar op hoopt. Ze ziet het als een teken van zwakte, dat ze de regels dan toch nog bijna was vergeten.

“Ze zijn tien en twaalf.”

Tonke Dragt

Als ik langs de boekenkasten loop om de juiste boeken te vinden, zie ik ‘De brief voor de koning’ van Tonke Dragt. Eén van mijn favoriete jeugdboeken. Momenteel weer zeer actueel door de verfilming van Netflix en door het hartverwarmende bezoek van Matthijs van Nieuwkerk aan de inmiddels 89-jarige auteur. Het boek is zestig jaar oud en een regelrechte klassieker. Een boek zoals ze bijna niet meer worden geschreven. Het ligt nu voor slechts vijftien euro in de winkel. Een zeer lage prijs voor een verhaal dat je de rest van je leven zal bijblijven. Meteen weet ik ook het tweede boek. Van dezelfde schrijfster: ‘De Zevensprong’. Ik laat ze zien en oma krijgt meteen tranen in haar ogen. “Die boeken ken ik”, stamelt ze. “Die heb ik zelf nog aan mijn kinderen voorgelezen.”

Ze hebben jaren en jaren bij haar in de kast gestaan, de oorspronkelijke versies. Het waren geliefde boeken, voor haar man en haarzelf. Maar ook voor haar kinderen. Met de verhuizing naar Almere zijn ze, samen met andere spullen, ongemerkt verdwenen. “We hebben veel moeten weggooien toen we kleiner zijn gaan wonen.” Ze kijkt mij aan en veegt een paar tranen weg. Dit zijn de boeken die ze aan haar twee kleinkinderen wil geven. Het maakt een cirkel rond waarvan ze niet eens wist dat die gebroken was. Ze straalt. Het perfecte cadeau. Ze wil afrekenen en naar huis. Ze wil haar man vertellen over het onvoorstelbare toeval. Zal hij het nog weten? Tonke Dragt. Ook hij had er zo veel uit voorgelezen.

Versturen

Met een gelukkige glimlach rekent ze de boeken af. “Morgen kom ik terug om ze te versturen. Thuis wil ik er nog iets inschrijven voor de kleinkinderen.” Ik wens haar een hele fijne dag en laat haar weten dat ik hoop dat ze haar kleinkinderen weer snel zal zien. Het raakt haar en haar reactie raakt mij. Het liefst zou ik om de toonbank heenlopen en haar even in mijn armen sluiten. Alsof het mijn eigen moeder of oma zou zijn. Ik doe het niet.

Het goede verstand overwint, maar soms voelt dat zo ontzettend verkeerd.

Column: Kleinkinderen Meer lezen »

Daphne 02: Daphne

Foto: Nathan Dumlao op Unsplash – Gebruikt met toestemming.

Maandagochtend, vijf minuten voor tien. Het winkelcentrum van Almere-Haven is stil en verlaten. De meeste winkels zijn nog gesloten en een aantal gaan voorlopig ook niet meer open. Hopelijk niet voor altijd. Het zijn fijne collega’s en ze werken net zo hard als wij. Voor ons is het makkelijker om afstand te houden dan voor een kapper of opticien.

Daarnaast verkopen wij met boeken, tijdschriften en kranten tevens nog wat producten waar mensen in deze tijd iets aan hebben. Of maken wij dat onszelf alleen maar wijs? Hoe dan ook, er hangt een wat naargeestige sfeer op straat. Zelfs de duiven, die normaal in de buurt van de viswinkel en snackbar te vinden zijn, hebben besloten dat het veiliger is om wat meer op afstand te blijven.

Er loopt werkelijk niemand op straat, je hoort nauwelijks een geluid. In de winkel liggen alle boeken en tijdschriften kaarsrecht. Alles wat maar schoon te maken valt blinkt je tegemoet. Astrid en ik zijn om negen uur begonnen. We kijken elkaar aan en weten dat we alles hebben gedaan wat er op een maandagochtend maar te bedenken valt. We hebben de kranten van zaterdag en de retouren van het meest populaire tijdschriftenpakket een half uur geleden al naar het plaatselijke verzorgingstehuis gebracht. Ze werden dankbaar geaccepteerd. De bewoners van het tehuis zwaaien als je langsloopt. Een deel heeft geen idee wat er aan de hand is en waarom er niemand meer op visite komt. Het is te triest voor woorden. Je kan wel janken als je aan je eigen ouders denkt.

Om kwart over tien gaat de deur van de winkel open. Een bekend meisje loopt naar binnen. Daphne. Ze heeft een tijd geleden een boek gekocht van Carry Slee over juffrouw Braaksel waarover ze een geweldige boekbespreking heeft gehouden. Ze kreeg er van de juffrouw vijf stickers voor. In mijn tijd zou dat een tien zijn geweest. Vanaf dat moment klopt ze altijd even op het raam als ze langsloopt met haar moeder. Om te zwaaien. Net zoals Astrid en ik dat nu iedere dag doen als we op weg naar huis langs het verzorgingstehuis rijden. Soms komt ze ook even binnen en een paar weken geleden kocht ze  het nieuwe deel van het Dagboek van een Muts. En de nieuwe Waanzinnige Boomhut. De 117e verdieping. Sinds de coronamaatregelen zagen wij haar echter niet meer. Tot vandaag.

“Mijn moeder is naar de supermarkt, ik mag hier op haar wachten.”

Natuurlijk mag dat, lieverd. Kijk maar lekker rond. “Ik heb een tekening gemaakt voor jullie”, zegt ze met een trotse blik in haar ogen. Het was mij al opgevallen dat ze een rolletje papier in haar handen had. Met een rode strik er omheen. Ze legt het op de toonbank neer en doet meteen weer een stap naar achteren. Ze heeft de instructies van haar ouders goed begrepen. “Spannend hoor”, zeg ik terwijl ik de strik voorzichtig van het papier schuif. Welnee, zegt Daphne. Het is een tekening, dat heb ik toch al gezegd? Dat is waar. Toch is het spannend, want ik heb geen idee wat ze precies voor ons heeft gemaakt. Als ik het vel papier uitrol zie ik onze winkel verschijnen. Vanaf de straat gezien, dwars door het etalageraam. Astrid en ik staan in de winkel en zonder moeite zie ik dat Daphne achter de toonbank staat. Als enige helpt zij een klant, een jongen of meisje die een boek bij haar koopt. Gozert, van Pieter Koolwijk? Het is niet te zien, maar het zou zo maar kunnen.

“Prachtig”, zeg ik oprecht. “Heel erg mooi.”

“Ik was al bang dat je het vergeten was”, zeg ik tegen haar. Dat je ooit bij ons wil werken. “Nee hoor, dat vergeet ik echt niet.” Ze kijkt mij ernstig aan. Volgens mijn ouders hebben veel winkels het nu moeilijk. Veel winkels stoppen er mee omdat ze geen geld en geen klanten meer hebben. Die winkels gaan straks misschien nooit meer open. Vooral als het allemaal nog lang gaat duren. Op televisie zeggen ze dat niemand dat nu nog weet.

“Dat mag bij jullie niet gebeuren hoor.”

Wij doen ons best, beloof ik haar. Het lijkt mij namelijk heel leuk om met jou te werken, als je straks groter bent en klaar bent met school. Daphne knikt tevreden. Ze wijst naar de tekening. “Hang die maar op want dan kan je het nooit vergeten.” Ik beloof dat ik de tekening zal ophangen. Ik beloof ook dat ik het nooit zal vergeten. Hoe zou ik dat kunnen? Hoe kan ik een belofte aan Daphne met haar mooie blauwe ogen nou vergeten? Een kind dat ons hart heeft gestolen, dol is op lezen, dat vol trots kwam vertellen dat haar boekbespreking een groot succes was geweest. Dat nog altijd het voornemen heeft om samen met mij boeken te verkopen en andere kinderen te helpen om ook vijf stickers te verdienen.

Een tikje op het raam maakt duidelijk dat haar moeder klaar is met haar boodschappen. Daphne zwaait ons gedag en rent naar haar moeder. Ze begint meteen weer te praten. Wij kunnen het vanuit de winkel niet verstaan, maar je ziet dat ze het heeft over haar tekening. Dat wij hem prachtig vonden. Terwijl ze wegloopt kijkt ze nog even achterom en begint weer te zwaaien. Wij zwaaien terug en krijgen een grote en vertederende glimlach niet van ons gezicht. Het is half elf geweest. Ik kijk even later nogmaals naar buiten. Daphne en haar moeder zijn nergens meer te zien, maar op de een of andere manier ziet het er op straat niet meer zo naargeestig uit.

Zelfs de duiven zijn weer terug.

Daphne 02: Daphne Meer lezen »

Scroll naar boven