web analytics

Column

Column: Toverwoorden

(Foto: Ricardo Cruz op Unsplash – Gebruikt met toestemming)

Ook in Almere-Haven is duidelijk te zien dat het de laatste jaren moeilijke tijden voor winkeliers zijn geweest. Veel winkelpanden staan leeg nadat een ondernemer al dan niet gedwongen het besluit heeft genomen zijn bedrijf te sluiten.

Ons winkelcentrum ligt als een soort slang binnen het stadshart van Almere-Haven, het oudste deel van Almere. In hoeverre de term oud hier enige waarde heeft. De winkelstraten slingeren zich door het centrum en eigenlijk is het totale gebied te groot voor het aantal inwoners. Er wordt al lange tijd gesproken over de noodzaak van inkrimpen en met name de aftakkingen langs de grachten lijken hun langste tijd te hebben gehad. Op de Markt, het plein waar doorgaans allerlei – maar feitelijk te weinig – activiteiten worden georganiseerd, heeft de laatste twee jaar een ware slachting plaatsgevonden. De ABN/AMRO, RABO en ING waren de eerste die vertrokken en enorme panden achterlieten. Kledingwinkel Vögele vertrok uit het eerste winkelpand van Almere, de juwelier hield het voor gezien, de drogist besloot te stoppen, een van de vele opticiens zag het niet meer zitten, de elektronicawinkel sloot haar deuren, de bakker verdween en ook de winkel met tweedehandskleding is inmiddels slechts een herinnering. Misschien ben ik er een paar vergeten, zo snel is het allemaal gegaan. Er kwamen een paar kappers voor terug, waar wij in Almere sowieso al geen gebrek aan hadden. De Markt blijft echter een trieste vertoning, ondanks verschillende pogingen van de gemeente om het plein aantrekkelijker te maken. Het ophangen van dure verlichting maakt de aanblik van gesloten rolluiken en afgeplakte ramen alleen maar treuriger. Feitelijk hakt de Markt het winkelcentrum keihard in tweeën en merk je aan alles dat de winkels aan de andere kant van het plein het steeds moeilijker krijgen. In plaats van een ideale plek voor de zo noodzakelijke terrasjes en horeca dreigt het nu een krater te worden midden in het hart van Almere-Haven. Waarbij het niet helpt dat de gemeente een vergunning geeft aan een viskraam op steenworp afstand van de nabij de Markt gelegen viswinkel. Hoe moeilijk kan je het bestaande winkeliers maken?

Toch is het interessant om te zien wat er allemaal mogelijk is binnen een winkelcentrum dat moet vechten voor haar recht om te bestaan. Je merkt dagelijks dat er allemaal verschillende belangen zijn. Verhuurders van winkelpanden vragen nog altijd waanzinnige huurprijzen en staan liever een jaar of langer met lege panden dan dat ze een verdrinkende ondernemer een reddingsboei toewerpen. Huurverlaging gaat samen met vermindering van de waarde van het vastgoed en is dus niet het eerste waar een verhuurder aan denkt. Zo kan het gebeuren dat het pand van Vögele al drie jaar leeg staat en niet kan meewerken aan de wederopstanding van het winkelcentrum. Ik geloof best dat kleding met groot gemak online kan worden gekocht. Ik merk het aan de enorme aantallen pakketten die via de PostNL balie in mijn winkel dagelijks retour gaan. Het is echter maar de vraag of op internet de bomen tot de hemel blijven groeien. Wat gaat er gebeuren als de rente straks weer gaat stijgen en veel investeerders van onlinebedrijven hun geld op een andere manier gaan beleggen. Dan zou het best wel eens einde oefening kunnen zijn – in hun huidige vorm – voor Zalando, H&M en al die andere bedrijven die nu nog zonder verzendkosten leveren en een vrijwel onbeperkt retourrecht hanteren. Ik weet dat veel fysieke winkels de laatste jaren ten onder zijn gegaan. Sla de krant open en je leest over bekende ketens die de deuren sluiten. Toch denk ik dat het einde van de negatieve spiraal langzaam maar zeker is bereikt en dat winkels en winkelstraten nog lange tijd blijven bestaan. Het sombere toekomstbeeld van binnensteden zonder winkels is in mijn optiek nog lang geen reële optie. De kansen op internet zijn groot, maar laten wij het totale aandeel ook weer niet overschatten. Gunfactor, klantbeleving en service zijn toverwoorden die als een vlammend zwaard in de hand van een strijdende ondernemer in staat zijn om het tij te keren.

Hoe leuk is het om vanaf een plaatje te bestellen en iets geleverd te krijgen wat niet aan je verwachtingen voldoet? Het is als de reclame van McDonald’s en Burger King waar de hamburgers er op die posters (en op de televisie) veel lekkerder uitzien dan in werkelijkheid het geval is. In de winkel krijg je wat je ziet. Bevalt het niet dat weet je waar je moet zijn, bij wie je het hebt afgerekend. Bijna alles wat je koopt mag je ook meteen meenemen en je bent – indien noodzakelijk –volledig ingelicht over het product dat je hebt gekocht. In Almere-Haven zijn wij als winkeliers onze wonden van de crisis nog aan het likken, maar er gloort ook licht aan de horizon. De ondernemers die er nog zitten zijn verbonden in hun gezamenlijk doel om het winkelcentrum naar een hoger niveau te tillen. De inwoners vechten mee aan onze zijde en dragen hun steentje meer dan bij. Er zijn tientallen initiatieven, er is een straatmanager aangesteld die alle plannen gaat coördineren en je voelt aan alles dat we er klaar voor zijn om de eer van Almere-Haven te verdedigen. Winkels en internet kunnen en moeten naast elkaar bestaan, elkaar versterken in het afdwingen van de gunst van de klant.

Als ik het naar mijzelf vertaal zie ik zeker kansen en mogelijkheden. Het gaat weer goed met mijn winkel. Natuurlijk is het nog maar een dun lijntje, maar het staat niet meer zo strak dat het bij het minste of geringste zuchtje tegenwind gaat knappen. Om mij heen zie ik ook andere winkels weer opbloeien en praten over een verbouwing of uitbreiding van het assortiment. Er komt nieuw leven in het winkelcentrum en over een jaar is oud en versleten in ieders beleving mogelijk omgezet in authentiek en verfrissend.

De winkels van Almere-Haven staan voor u klaar.

 

 

Column: Toverwoorden Meer lezen »

Daphne 01: Braaksel

Terwijl ik op een woensdagmiddag achter in de winkel een kast met jeugdboeken sta op te ruimen komen een moeder en haar dochter naar mij toegelopen. Het meisje is acht of negen  jaar en krijgt letterlijk een duwtje in haar rug. “Vraag het maar.” Ze kijkt uitgebreid naar haar schoenen en ik schiet te hulp door te vragen of ik kan helpen. Met prachtige blauwe ogen kijkt ze mij verlegen aan en vertelt dat ze binnenkort een boekbespreking moet doen op school. Haar moeder kijkt stralend van trots toe.

“Weet u misschien een boek voor mij?” Uiteraard weet ik tientallen boeken die geschikt zijn voor een boekbespreking, maar wat wil dit meisje zelf het liefste lezen en bespreken? “

Het Leven van een Loser vind ik leuk en Dagboek van een Muts.” Geen verrassend antwoord aangezien veel kinderen van haar leeftijd die boeken lezen. Ik vraag of iemand anders in haar klas al voor die boeken heeft gekozen en inderdaad… iedereen eigenlijk wel. Bijna alle mutsen zijn al voorbij gekomen. “Is het niet leuk om de juffrouw te verrassen met een ander boek?”, stel ik voorzichtig voor. “Dan krijg je misschien wel een tien!” Ze kijkt mij met grote vragende ogen aan en houdt haar lippen stijf op elkaar. Haar moeder stapt naar voren en vertelt dat er geen cijfers worden gegeven, alleen stickers. Hoe meer stickers hoe beter de boekbespreking. Het meisje kijkt mij aan en ik zie dat ze het maar raar vindt dat ik dat niet weet. Ik probeer het weer goed te maken. “Je kan als jij dat wilt natuurlijk een Loser of een Muts kiezen maar er zijn nog veel meer leuke boeken in deze winkel.” Nu heb ik weer haar volledige aandacht en we lopen samen naar de kasten met jeugdboeken van zeven tot negen jaar. Ik laat haar wat boeken zien en vertel een beetje waar het ongeveer over gaat. Ik merk dat ze het niet echt in haar opneemt en langzaam maar zeker naar de kast met de dagboeken van een muts schuift. Ik doe een laatste poging met een boek van Carry Slee. “Kijk, dit is een heel leuk en spannend boek over een hele gemene juffrouw van school die ze Juf Braaksel noemen.” Mijn jonge klant begint te giechelen. Dat is natuurlijk een grappige naam. Wie noemt haar dan zo? “Het gaat over een meisje dat Lotte heet en die zit in de klas van Juf Braaksel.” Lotte? Zo heet mijn moeder ook, roept het meisje meteen uit. Toch mama? En inderdaad, haar moeder knikt enthousiast. “Die wil ik hebben voor mijn boekbespreking!” Ze weet het zeker. Niets geen muts of loser. Juf Braaksel heeft de strijd gewonnen.

Een kleine drie weken later komt ze weer de winkel in. Op een zaterdagochtend. Alleen. Haar moeder staat buiten met een andere vrouw te praten en kijkt af en toe even door het raam naar binnen. Met een stralende lach komt het jonge meisje naar mij toe. Heb je een tien gekregen, is meteen mijn vraag? Nee, ze geven in de klas geen cijfers. Dat weet je toch?  Oh ja, dat was ik alweer vergeten. “Ik heb vijf stickers gekregen”, zegt ze trots. “Nog nooit heeft iemand vijf stickers gekregen in onze klas.” Trots als een pauw laat ze mij een stuk papier zien met allemaal kleurige stickers en een korte tekst van de juffrouw. Dat ze heel erg genoten had van de boekbespreking en dat Daphne het goed heeft gedaan. “Ik mag van mama nog een boek kopen. Omdat ik vijf stickers heb gekregen en omdat ik lezen nu nog leuker vind.” Ze loopt naar de kast en pakt het boek over Juf Braaksel en het meesterbrein. Het tweede deel van Carry Slee in deze geweldige serie. “Deze wil ik”, zegt Daphne resoluut. Ze roept haar moeder om aan te geven dat de keuze definitief is. Bij de kassa vraag ik voor de grap of het een cadeautje is en steekt ze plagerig haar tong uit. “Ik heb nog iets leuks voor je”, zeg ik tegen Daphne. Een paar dagen eerder kreeg ik van uitgeverij Lemniscaat een gratis exemplaar van “Gozert”, het nieuwe boek van Pieter Koolwijk die ik al ken voordat hij zijn eerste jeugdboek schreef. Ik mocht ooit het manuscript van zijn debuut Vlo en Stiekel lezen en volg hem sindsdien met veel belangstelling. Ik besluit Daphne het boek te geven dat ik een paar dagen eerder zelf al heb gelezen. “Misschien moet je het nog even een jaartje in de kast laten liggen, maar als je tien of elf bent kan je hier een prachtige boekbespreking over houden. Dan krijg je vast wéér vijf stickers. Ik vond het een heel leuk boek.” Daphne kijkt mij met grote ogen aan. “Leest u ook kinderboeken?” Ze lijkt het nauwelijks te kunnen geloven. Ze is blij met haar twee boeken en samen met haar moeder loopt ze naar de deur. Daar blijven ze even staan en ik zie ze samen praten. Vervolgens komt Daphne weer terug naar de toonbank. “Als ik later groot ben wil ik hier in deze winkel werken. Samen met u. Dan gaan we heel veel boeken aan andere kinderen verkopen. Over Juf Braaksel. Of over Gozert. Dan kan ik ze helpen met hun boekbespreking.” Met haar blauwe ogen kijkt ze mij stralend aan, duidelijk tevreden met haar geweldige idee. Ze ziet het al helemaal voor zich, samen aan het werk in de boekwinkel van Almere-Haven.

’s Avonds zit ik thuis op de bank onderuitgezakt naar de televisie te kijken. Moe van weer een lange dag. Tijdens de reclame dringt het plotseling tot mij door. Ik moet nog minimaal vijftien jaar werken!

Ik kan Daphne toch niet teleurstellen….

Daphne 01: Braaksel Meer lezen »

Column: Rolmaatje

(Foto door Fleur op Unsplash – Gebruikt met toestemming)

In mijn winkel lagen vrijwel alle boeken altijd op tafels. Alleen voor de jeugdboeken hadden wij een aantal kasten in gebruik. Als boekenman vond ik het jammer dat er geen ruimte was voor oudere titels. Voor klassiekers. Of voor genres waar geen stapels van werden verkocht maar waar wel degelijk een publiek voor was.

Kookboeken

Toen in 2019 het tij voor mijn winkel voorzichtig positief begon te keren was mijn eerste actie de bestelling van twee boekenkasten voor de kookboeken. Ook die lagen altijd op een tafel maar dat is voor dit soort boeken doorgaans lastig presenteren. Ideaal voor stapels van Jamie Oliver maar niet voor enkele exemplaren. Daarnaast valt een boekenkast in de winkel ook veel meer op. Toen de upgrade van de kookboeken vrijwel meteen een succes bleek te zijn was ik niet meer te stoppen. Rond de eerste pilaar in de winkel, schuin tegenover de toonbank, kwamen ook vier boekenkasten te staan. De pilaar werd eigenlijk alleen gebruikt voor een klein assortiment verjaardagskalenders en voor pakjes uitnodigingen voor kinderfeestjes. In de decembermaand hing hij vol met jaarkalenders. December duurde nog lang en dus werd het tijd voor meer boeken. Dat is wat ik altijd al wilde voor mijn winkel.

Haruki Murakami

Er kwam een kast met boeken van uitgeverij Olympus met onder andere alle bij hun verschenen titels van Geert Mak. De tweede kast werd gevuld met een mooi assortiment van Nederlandstalige klassiekers. Van Alex Boogers, via Frederik van Eeden en W.F. Hermans naar Tommy Wieringa. Kast drie werd een uitstalling van auteurs die Astrid en ik hoog in het vaandel hadden staan. Boeken waarvan wij zelf enorm hadden genoten en die wij dus gewoon altijd in voorraad willen hebben. “Zijde” van Alessandro Baricco, “De jongen in de gestreepte pyjama” van John Boyne, “Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht” van Mark Haddon, “Schorshuiden” van Annie Proulx. Boeken van Coetzee, McEwan, Zafon, Marquez, Stephan Fry en uiteraard alles van Haruki Murakami. De vierde kast werd achter het Top Tien meubel gezet en kreeg als taak meerdere titels te laten zien van een aantal auteurs die op dat moment volop in de belangstelling stonden.

Young Adult

Hoewel het niet meteen storm liep richting de boekenkasten was ik ervan overtuigd dat dit een uitstekende verandering van mijn winkel was. Langzaam maar zeker gingen mijn klanten dit met hun aankopen ook bevestigen en begon ik al likkebaardend naar de tweede pilaar te kijken. Aangezien je nieuwe kasten ook moet vullen, besloot ik het om financiële redenen een tijdje voor mij uit te schuiven. Toen de eerste maand van dit nieuwe jaar meteen mijn allerbeste januarimaand sinds de opening bleek te zijn, duurde het niet lang voordat er weer drie nieuwe kasten werden besteld. De kookboeken kregen een nog betere plek en er kwam ruimte om de jeugdboeken uit te breiden met een hele kast voor de jeugd die zich graag Young Adult laat noemen. Een tweede kast werd gevuld met True Crime en Scandinavische thrillers en dan met name de series van giganten als Jo Nesbø, Karin Fossum, Arnaldur Indridason en Henning Mankell.

Sportboeken

Het ging in mijn winkel steeds meer naar boeken ruiken en bij iedere lege plek ging ik met een rolmaatje in de hand op onderzoek of ik er misschien nog een kast kon plaatsen. Gaat een extra kast op deze plek het zicht op de tijdschriften belemmeren? Gaat deze doorgang te smal worden voor mensen in een scootmobiel die naar de pinautomaat willen? Is het mooi om hier een kast te plaatsen voor sportboeken en andere non-fictie? Astrid begon op een gegeven moment de rolmaat te verstoppen uit angst dat ik helemaal door zou slaan. “Denk je dat er te veel boekenkasten komen?”, was op een gegeven moment mijn vraag. “Ik denk dat het wel heel erg vol gaat worden en dat je het wat rustiger aan moet doen.” De resultaten van de winkel waren echter in mijn voordeel. “Ach… je doet toch altijd wat je zelf wil. Waarom vraag je het dan aan mij?”

Maandagochtend

Uitstekende vraag…. Ik ben vrij goed in het zelf beoordelen of iets wel of niet kan. Ik kijk naar cijfers, naar resultaten, naar kosten en naar rendement. Bij twijfel is het alleen wel lekker om te sparren met iemand die een andere mening of visie heeft. Astrid is de magere jaren uiteraard niet vergeten en soms bang dat het nu een tijdelijke opleving is. Ze wil liever wat meer op de rem trappen, terwijl ik het gas juist meer los probeer te laten. Astrid weet mij echter wel steeds weer aan het denken te zetten en dus slaap ik er nog een nachtje over. Ga ik weer opnieuw nadenken en zodra ik het rolmaatje weer heb gevonden ga ik ook weer opmeten en tekenen. Ondertussen blijven de boeken vanaf de tafels gewoon verkopen en worden er ook steeds weer meer uit de kasten gepakt. “Volgens mij is het best wel leuk om een kast met uitverkoop te hebben”, zeg ik op een maandagochtend zo terloops mogelijk tegen Astrid. Misschien wel twee. Als ze geen tegenwerpingen maakt ga ik verder. “Bij die voorste tafel is wel ruimte en kan er zelfs nog wel een kast met sportboeken bij.” Ze slaakt een diepe zucht en ik pak het rolmaatje wat steviger vast.

Kerstkaarten

Deze week heb ik nog drie kasten besteld. Smaller dan de kasten die we al hebben. Noem het van mijn kant dan toch maar een soort van compromis. Als we het verrijdbare meubel met de laatste agenda’s voorin de winkel weghalen, blijft het qua ruimte op de vloer vrijwel hetzelfde. “Waar moeten we aan het eind van het jaar dan de kerstkaarten en agenda’s presenteren?”, vraagt Astrid terecht.

“Ach”, zeg ik zo nonchalant mogelijk.  “Dat zien we in november wel weer.”

 

 

Column: Rolmaatje Meer lezen »

Column: Vervelen

Vorig jaar kwam een man mijn winkel binnen die enige tijd langs de thrillertafels liep en een beetje wanhopig een paar boeken oppakte en de achterkanten las. Hij was duidelijk op zoek naar een boek maar had geen idee welke hij moest kopen. Ik liep op hem af en vroeg of ik misschien kon helpen. ‘U komt als geroepen’, was zijn reactie. Hij wilde een boek kopen om zelf te lezen. Het liefst een thriller. Hij gaf aan dat hij nog nooit een boek had uitgelezen en dus niet goed wist wat hij nu precies zocht.

‘Mijn vrouw wil dat ik ga lezen. Ik verveel mij ’s avonds dood als er niets op de televisie is.’

Hij slaakte een diepe zucht. ‘En dat is er vrijwel nooit.’ Zijn vrouw was verslingerd aan lezen en vond het tijd dat haar man ook maar eens zou beginnen. Ik knikte instemmend, wat het midden hield tussen begrip voor wat zijn vrouw wilde en medelijden met hem omdat hij misschien tegen zijn zin moest gaan lezen.

‘Wat voor soort boek lijkt u wel wat? Of wat voor televisieseries kijkt u graag? Daar kan ik ook wel wat mee.’

Hij was gek op spannende series over moordonderzoek. Niet overdreven bloederig, maar wel met een goed verhaal. Dat soort boeken leken hem dus wel wat, het liefst een serie, zodat hij meerdere boeken over dezelfde personages kon lezen als het hem zou aanspreken. Een idee van zijn vrouw, die zelf midden in de reeks over de Zeven Zussen zat. Ik liet hem het eerste deel zien van A.J. Arlidge over inspecteur Helen Grace van de politie in het Engelse Southampton. Kinderachtige titels maar wel telkens geschreven alsof het een script was voor een televisieserie. “Iene Miene Mutte”. Slechts € 7,50. Dat leek mij wel een keurig prijsje voor een boek dat een nieuwe lezer over de streep moest trekken.

Nog geen week later word ik in de winkel op mijn rug getikt en staat diezelfde meneer achter mij. Hij had het boek verslonden en deel twee, drie en vier al in zijn handen. Hij vond het geweldig. Vanaf de eerste pagina’s was hij gevangen in het verhaal en het liet hem niet meer los. Dat hij nooit eerder aan het lezen van boeken was begonnen vond hij op basis van zijn eerste thriller een compleet raadsel. Hij kon het boek thuis amper neerleggen en vond dat zijn vrouw het ook maar moest lezen. Met een hele stapel Arlidge verliet hij fluitend de winkel. Op weg naar huis. Naar de tweezitsbank en het avontuur. Binnen twee maanden kocht hij uiteindelijk alle delen van de serie en op een vrijdagmiddag kwam hij enigszins ontredderd naar de winkel.

‘Wat nu?’

Hij las sneller dan Arlidge kon schrijven en had de smaak te pakken. ‘Ik heb voor dit weekend wel een boek nodig.’ Ik besloot hem één van mijn meest geliefde thrillers aan te bevelen: “Leven of dood” van Michael Robotham. Een boek waardoor ik zelf ooit dusdanig was geraakt dat ik besloten had om die titel altijd op voorraad te houden. Speciaal voor dit soort situaties. We hebben er al tientallen van verkocht aan mensen die op zoek waren naar een goed boek. Je vraagt om goed en krijgt fantastisch. Kan het nog mooier? Daarnaast kost het boek slechts € 12,50. Een mooi prijsje voor een boek dat je de rest van je leven zal bijblijven. Zonder enig probleem verruilde het boek van eigenaar en maandag stond mijn nieuwe boekenklant weer in de winkel. Tranen in zijn ogen. Wat een fantastisch boek. Dat einde had hij niet aan zien komen. Hij was totaal van de wereld toen hij het boek had uitlezen. Zijn vrouw was er nu ook in begonnen en die kon het ook niet meer wegleggen. Terwijl ze eigenlijk nooit thrillers las. ‘Heb je nog iets voor mij?’ Hij keek mij bijna smekend aan, zijn leeshonger was niet meer te stoppen. Na even nadenken liet ik hem het eerste deel van de Noorse thrillerauteur Jussi Adler-Olsen zien. “De vrouw in de kooi”. Het begin van een geweldige serie over een inspecteur van de politie die wordt weggepromoveerd naar een nieuw op te richten afdeling en als hulpje een assistent uit Syrië krijgt. Spannend, vlot te lezen en bovenal heel erg grappig. Een op het oog misschien rare combinatie, maar bij Adler-Olsen blijkt het te werken.

‘Geef mij maar meteen de eerste vier delen.’

‘Weet u dat zeker? Misschien moet u eerst gewoon het eerste deel proberen, want mogelijk is het niets voor u.’ Nee, hij wist het zeker. Zijn vertrouwen in mijn advies was dusdanig dat hij de halve serie wilde hebben. ‘Dan heb ik meteen wat op voorraad.’ Twee weken later kwam zijn vrouw naar de winkel. Ze stelde zich voor als de echtgenoot van de man die de boeken van Arlidge en Adler-Olsen had gekocht. Eerst schrok ik omdat ik dacht dat er misschien iets was gebeurd, maar niets was minder waar. Hij was al bijna klaar met het tweede boek van de serie en zijn verjaardag zat er aan te komen. Doe de rest van de serie maar. Daar zal hij erg blij mee zijn. ‘Trouwens’, ging ze verder. ‘Dat boek van die Robotham was geweldig. De dagen erna heb ik niets anders kunnen lezen, ik kreeg het verhaal maar niet uit mijn hoofd. Mijn man en ik hebben er drie avonden lang samen over gesproken. Allebei razend enthousiast. Sommige stukken opnieuw gelezen. We hebben het inmiddels aan onze jongste dochter gegeven en die gaat het nu ook lezen. Ik had het in één dag uit en ik ben nu ook begonnen aan de serie van Adler-Olsen. U bent bezig ons leven enorm te veranderen. Hij verveelt zich nooit meer en ik lees voor het eerst in mijn leven thrillers.’

Dát is dus de reden dat ik een boekwinkel ben begonnen.

 

(Foto: Ben White (Unsplash) | Gebruikt met toestemming)

Column: Vervelen Meer lezen »

Column: Cijfers

Geen enkele ondernemer kan het alleen. Hoe goed je ook bent, je hebt altijd andere mensen nodig. Een boekhouder, een accountant, collega’s… Voor mij geldt dat uiteraard ook en de belangrijkste persoon binnen mijn leven als retailer is mijn vriendin Astrid. Zonder haar zou ik er veel minder plezier aan beleven en zou ik ook minder succesvol zijn. Sterker nog: ik zou ook al gestopt zijn toen de problemen zich in 2018 leken op te stapelen.

Astrid

Astrid is in veel opzichten het gezicht van de winkel. De klanten sloten haar snel in het hart en het blijft mij dagelijks verbazen hoe goed zij een groot deel van de mensen kent. Ze weet hun voor- en achternaam, of ze kinderen hebben, waar ze op vakantie zijn geweest en dat hij twee weken in het ziekenhuis heeft gelegen vanwege problemen met z’n hart. Soms gaat het om klanten van wie ik niet eens wist dat ze klant waren. Nou ben ik in mijn werkzame leven voornamelijk de man achter de schermen geweest waarbij ik maar zelden in direct contact stond met de klant. Ik deed de inkoop, nam nieuwe medewerkers aan, bepaalde wie in welke winkel mocht werken, bekeek en verwerkte de cijfers en bemoeide mij intens met de logistiek. Ik ging naar veel – achteraf totaal onnodige – vergaderingen en onderhield contacten met het hoofdkantoor. In de winkels zelf sprak ik met de medewerkers, bekeek de uitstraling van de winkel, probeerde de problemen snel op te lossen en keek nauwlettend naar verbeterpunten en manieren om het resultaat verder te verhogen.

Almere-Haven

Hoe anders werd het toen ik in Almere-Haven begon. Plotseling stond ik aan de andere kant van de toonbank en ging er een hele nieuwe wereld voor mij open. Astrid voelde zich meteen als een vis in het water en had direct contact met de klanten. Als wat wereldvreemde en van nature ook introverte en op het oog afstandelijke boekenman had ik daar meer moeite mee. Plotseling moest ik communiceren met klanten. Hoe ging dat dan? Wat kon je wel en niet zeggen? Wat werd er van mij verwacht? Feit is dat ik het nu enigszins chargeer, maar ik had er wel degelijk moeite mee. Ik keek veel naar Astrid en Simon en als winkelier heb ik mijzelf een beetje opnieuw moeten uitvinden. De organisatorische kant kon ik met mijn ogen dicht, inkopen en onderhandelen was geen probleem. Ik wist exact wat er in mijn winkel stond, waar ik mijn producten vandaan moest halen en hoe ik ze moest presenteren. Ik ben in staat om met een paar simpele handelingen de winkel te verbeteren en de omzet te verhogen. Ik weet hoe ik de winkel financieel moet sturen en heb mij ook aangeleerd alle cijfers op de juiste manier te interpreteren.

Misschien wel omdat wij al vanaf de opening in 2013 problemen hadden met de winkel, was ik ongemerkt dag en nacht bezig met cijfers. Ik sliep er geen minuut minder door, werd ’s nachts niet zwetend wakker, maar in mijn hoofd vlogen de getallen wel degelijk continue door mijn hoofd. Hoe zal die factuur van de Staatsloterij uitpakken? Als die niet zo heel hoog is en de factuur van PostNL pakt ook een beetje voordelig uit, dan kan ik de huur van de winkel een week doorschuiven en het Centraal Boekhuis wat eerder betalen. De zachte kredietlimiet komt in zicht en als er volgende week weer zoveel boeken verschijnen, dan heb je kans dat ze mij tijdelijk gaan blokkeren. Die aanmaning van Aldipress moet ik ook snel betalen anders krijg ik volgende week geen tijdschriften meer. Hopelijk komt die creditnota van Hallmark binnen, dan moet het geen probleem zijn. Zal ik aan het eind van deze maand veel geld moeten betalen vanwege de btw-aangifte? Vorige maand was dat meer dan duizend euro. Of krijg ik nu misschien geld terug?

Soms was en ben ik zo met cijfers bezig dat ik mij ongemerkt afsloot voor de mensen om mij heen. Dan vroeg Astrid iets en gaf ik een kort en mogelijk geïrriteerd antwoord. Het zorgde voor spanningen tussen Astrid en mij en soms werd ze woest op mij zonder dat ik ook maar enigszins begreep wat er aan de hand was. Ze kon spontaan in tranen uitbarsten om iets wat ik wel of niet had gezegd, waarbij ik geen idee had waarover ze het had. Die factuur van de cadeaukaarten moest betaald worden maar de betalingstermijn viel precies samen met de uitbetaling van de salarissen terwijl ik van het pensioenfonds net weer een herinnering had gekregen.

Buiten mijn kinderen is er op de wereld niemand van wie ik meer hou dan van Astrid. Ik besef heel goed dat ik zonder Astrid niet zo succesvol kan worden met mijn winkel. Dat ik de winkel binnen een seconde zou sluiten als zij dat vraagt. Zij zorgt voor de juiste toon, voor de onvoorwaardelijke steun, voor de neutrale en eerlijke input, voor de benen op de grond. Ze zorgt er vaak voor dat ik de dingen weer in het juiste perspectief kan zien. Astrid is de vrouw van mijn dromen en de laatste die ik wil kwetsen. Een winkel is werkelijk keihard werken. Het gaat nu beter dan voorheen, maar we zijn er nog lang niet. Ik moest als ondernemer continue veranderen tot ik het juiste pad had gevonden maar als eigenaar van een winkel moest ik mij ook als mens meer en vaker onder de loep nemen. De juiste balans vinden, zeker richting de vrouw die ik zie als de Julia Roberts in mijn Notting Hill. Als ondernemer en als mens kan je niets alleen.

Ik zou het ook met niemand anders willen.

 

(Foto: NeONBRAND (Unsplash) – Gebruikt met toestemming)

Column: Cijfers Meer lezen »

Column: Printpapier

Vanaf de opening van mijn winkel verkopen wij tabak. De vorige eigenaar deed dat niet en verkocht ook geen loterijen. The Read Shop organisatie gaf echter het advies om het wél te nemen en dus zit het in mijn assortiment. Feit is dat zowel tabak als loterijen voor veel inloop hebben gezorgd. Tot op de dag van vandaag zijn er echter klanten die hun boek bij de kassa afrekenen en dan zien dat wij nu ‘opeens’ sigaretten verkopen. “Al voor het zevende jaar op rij, mevrouw….” Nee, dan had ik dat vast wel eerder gezien.

Het is eigenlijk best opmerkelijk dat klanten die vaak in mijn winkel komen pas na vele jaren zien dat wij een – overigens beperkte – uitstalling hebben met tabak. Het zet je aan het denken hoe dat kan. Je loopt naar de toonbank, kijkt naar de verkoper achter de balie maar ziet niet dat er een paar rijen met sigaretten achter hem staan. Feit is dat het voor ons zeer vanzelfsprekend is dat wij fotokarton hebben liggen in de display onderaan de derde kast vanaf rechts. Dat de condoleancekaarten een aparte molen hebben. Voor klanten is het echter veel minder logisch. Als het goed is ondergaat je winkel meerdere veranderingen per dag. Net lag het decembernummer van Linda nog in het schap en twee minuten later is die vervangen door de gloednieuwe januari editie. De gebonden editie van Geert Mak stond woensdagochtend nog op het top tien meubel en ’s middags weer op de boekentafel nadat het CPNB de nieuwe lijst heeft gepubliceerd. Hou het als klant maar eens bij. Ik ben meer dan vijftig uur per week in mijn winkel en zelfs ik moet nog wel eens zoeken als een klant mij vraagt of wij het vorige boek van Manon Uphoff nog hebben. ‘Jazeker’ zeg ik vol zelfvertrouwen maar moet vervolgens even goed nadenken waar ik dat enkele exemplaar ook weer heb neergezet nadat een dag eerder zoveel nieuwe boeken zijn verschenen.

Op zich is het helemaal niet verkeerd als een klant niet alles meteen kan vinden. Als ze haast hebben vragen ze het direct bij de toonbank. Hebben ze tijd genoeg dan lopen ze door je winkel en zien ze van alles. Niet wetende dat wij die molen met Herma etiketten de volgende dag weer verplaatsen om ruimte te maken voor een aanbieding printpapier. Is het nou wel of niet verstandig om steeds te schuiven met je assortiment? Een deel is niet te voorkomen, nieuwe boeken verschijnen nu eenmaal en oudere titels worden op een gegeven moment niet meer nabesteld. Vier keer per week verschijnen de nieuwe nummers van de tijdschriften en sommige bladen gaan soms ongemerkt uit de collectie en worden vervangen door nieuwe titels. Hoe kan ik als winkelier zorgen dat mijn klanten veel beter weten wat wij verkopen? Soms komt een klant bezweet binnen en zegt al de hele dag op zoek te zijn naar splitpennen. U bent mijn laatste hoop. Gelukkig kunnen wij helpen maar hoe kan het dat wij de laatste hoop zijn in plaats van de eerste winkel waar je het gaat vragen? Voor mij is het heel normaal dat we splitpennen verkopen, net als punaises, pushpins, papierklemmen, nietjes, paperclips en ga zo maar door.

Neem dus niets vanzelfsprekend. Ga er niet vanuit dat je klanten weten wat je wel of niet verkoopt. Ik heb boeken, dat snappen mijn klanten wel. Verkoop ik echter ook kookboeken? Reisgidsen? Ik kan er in mijn slaap antwoord op geven maar voor iedereen die niet in mijn winkel werkt is het geen absolute zekerheid. Ik heb het normaal wél in mijn assortiment maar het is nu toevallig uitverkocht. In herdruk, tijdelijk niet leverbaar, in bestelling bij de uitgever. Communiceer met je klant, vertel als ze een rol plakband kopen dat je ook een houder hebt. Als ze om een goedkope balpen vragen, laat dan die BIC zien maar ook die van Stabilo en eventueel die wat duurdere Parker. Vertel voor welke balpen je ook vullingen verkoopt. Vragen ze om een notitieboek van Moleskine, vertel dan ook dat je een display met Paperblanks hebt. Koopt iemand een deel van de Zeven Zussen, vertel dan dat op 18 februari het zesde deel gaat verschijnen. ‘Zal ik u een belletje geven als die er is?’ Zorg dat je klanten weten dat je veel meer hebt dan ze misschien hebben gezien. Het kost in de regel een paar tellen extra en het zorgt ervoor dat ze je winkel steeds meer gaan vertrouwen als de plaats waar ze kunnen vinden wat ze nodig hebben. En stuur ze zonder angst door naar een andere winkel als je weet dat ze het daar wel hebben. Met die service komen ze echt wel weer bij je terug en bezorg je een collega winkelier ook nog een beetje omzet.

Is het goed dat je winkel doorlopend aan het veranderen is? Helaas heb ik niet het definitieve antwoord. Als je hiervoor mijn hele column hebt gelezen, kom je nu dus bedrogen uit. Je weet echter wel dat ik tabak en loterijen verkoop, een aanbieding printpapier heb, een molen met etiketten. Dat ik Moleskine en Paperblanks in mijn assortiment heb, dat ik balpennen van BIC verkoop, maar ook van Stabilo en Parker. Dat de nieuwe Riley op 18 februari gaat verschijnen. Bij klanten werkt dat hopelijk net zo. Ze komen één of meerdere keren per week in je winkel. De toonbank staat altijd op dezelfde plaats. Daar kunnen ze terecht voor hun vragen als ze die molen met etiketten plotseling niet meer zien. En waar ze die vier pakken printpapier even kunnen neerleggen als je ze hebt aangewezen waar die etiketten naartoe zijn verplaatst.

 

(Photo by Ross Findon – Gebruikt met toestemming)

Column: Printpapier Meer lezen »

Column: Juichen

Ik denk dat er in het boekenvak veel meer te juichen valt dan wij als (kleinere) ondernemers beseffen. We zitten vaak gevangen in de waan van de dag, laten de problemen die er altijd zijn soms de overhand krijgen en zien dan niet altijd meer wat er allemaal wél geweldig is. Ik ben ontzettend blij met Matthijs van Nieuwkerk en de boeken die hij noemt en roemt bij DWDD. Soms is er de ergernis dat het boek direct niet meer leverbaar is en vervloek ik in stilte de snel- en slimheid van Bol dat ze een groot deel van de voorraad van het Centraal Boekhuis meteen voor zichzelf reserveren.

De kassa van mijn winkel rinkelt echter vrolijk als ik de boeken wel heb liggen en vaak gaat het om boeken die ik normaal gesproken niet eens zou hebben ingekocht. Of om boeken waar ik er anders misschien maar één of twee van zou hebben verkocht. Ik ben smoorverliefd op Lucinda Riley vanwege de bestsellers die zij schrijft. Op de vele tientallen vrouwen die naar mijn winkel komen om zich onder te dompelen in de wereld van de zeven zussen. David Baldacci, Jo Nesbø, Jussi-Adler Olsen en Lee Child zijn mijn beste vrienden. Simone van der Vlugt, Saskia Noort, Esther Verhoef en Suzanne Vermeer verschijnen regelmatig in mijn dromen en van losers, mutsen en boomhutten krijg ik nooit genoeg. Stephen Fry, Geert Mak, Murat Isik en Ilja Leonard Pfeijffer zijn helden en Maarten ’t Hart, Adriaan van Dis en Tommy Wieringa zijn dag en nacht in mijn winkel aanwezig.  Mijn klanten en ik lachen ons suf om Youp, Herman en Lévi terwijl Gijp en Kieft goedkeurend toekijken. Kinderboeken over een rode kat, een kleine muis, een stoere kikker en een grappig rupsje vertederen dagelijks de mensen die er oog voor hebben. Appie Baantjer leeft dankzij Peter Römer nog altijd en krijgt bij mij vele tientallen bezoekers terwijl van Haruki Murakami alle boeken die leverbaar zijn altijd in mijn boekenkasten te vinden zijn.

Tot zover heb ik het alleen maar over de boeken. Duizenden mensen over de hele wereld die speciaal voor ons hun verhalen schrijven en die ik dan mag verkopen. Waar ik per boek meer aan verdiend dan die arme auteur die misschien wel een jaar lang iedere dag op zijn zolderkamertje aan zijn meesterwerk heeft zitten schaven. Hoe meer ik verkoop, des te meer die auteur gaat verdienen en voor hem of haar doe ik dan ook extra mijn best. Hetzelfde plezier haal ik uit al die wenskaarten van Hallmark en Bekking & Blitz die steevast worden aangevuld door een ijverige vertegenwoordiger. Uit de tijdschriften die vier dagen per week bij mij worden afgeleverd. De kantoor- en schrijfwaren die om de week door Quantore worden geleverd en vervolgens gretig aftrek vinden bij mijn klanten. Gelukkig gebruiken mensen nog perforators, ordners, nietmachines en ga zo maar door. Natuurlijk kan je mopperen dat er ook mensen zijn die dit allemaal online bestellen, maar je kan je afvragen of je die consumenten ooit een klant van jouw winkel hebt mogen noemen. Iemand die altijd zijn boeken bij Bol koopt ben ik niet kwijtgeraakt. Die heb ik nooit gehad. Laat ze dus lekker hun gang gaan. Grijp alleen wel je kans als ze toch in je winkel komen en laat zien dat Bol misschien een lijstje van vier boeken heeft die andere klanten ook hebben gekocht, maar dat jij een hele winkel vol hebt met artikelen die voor hun interessant kunnen zijn. En voor 23:00 uur gekocht, morgen bij je in huis? Het kan nog veel mooier, want bij ons krijgt je het meteen al mee.

Ik probeer mij niet te storen aan alles wat online kan, zal en gaat gebeuren. Ik kan het toch niet tegenhouden en het is zelfs maar de vraag of ik dat zou willen. Ik kan er echter wel van leren. Welke boeken doen het online heel goed zonder dat ik ze in mijn winkel heb liggen? Soms bestel ik titels die ik niet heb maar wel goed scoren bij Bol. Net zoals ik dat doe met de toplijst in de krant van een andere boekenketen. Op die manier pak ik dankzij Bol toch wat extra omzet. Het maakt het plezier alleen maar groter. Ook om de e-books maak ik mij nog niet overdreven veel zorgen. De gruwelverhalen dat muziekwinkels zijn verdwenen omdat je hele cd’s kon downloaden is mijns inziens niet één op één te vergelijken met de boekwinkel. Een cd die je hebt gedownload kan je thuis op de bank beluisteren. Net zoals je een e-book thuis op je gemak kan lezen. Je moet het echter nog altijd vasthouden, de bladzijden digitaal omslaan en ieder woord in je opnemen. In tegenstelling tot muziek kan je niet lezen en tegelijk de afwas doen of op de fiets naar je werk. Hardlopen en tegelijkertijd een boek lezen? Ik zou het persoonlijk niet aanraden, maar met muziek kan het wel. Je kan je wel afvragen of het slim is van de boekverkopers om het e-book volledig over te laten aan het (eigen) online kanaal. Je moet toch een e-book in de winkel kunnen kopen? Laat de klant betalen en verstuur het boek via je kassa direct per mail. Of zet het vanuit je computersysteem op een usb stick. Hoe moeilijk kan het zijn?

Feit is dat ik iedere dag met zeer veel plezier naar mijn werk ga. Naar mijn eigen boekwinkeltje in Almere-Haven. In goede en in slechte tijden. Het blijft van mij en goed of slecht is in veel gevallen ook iets dat ik zelf kan veroorzaken of oplossen. Je hebt het niet altijd zelf in de hand maar ik ben ervan overtuigd dat je een goede kans op succes hebt als je je ziel en zaligheid erin blijft gooien, je doorlopend probeert te verplaatsen in je klanten en door hun ogen naar je eigen winkel en functioneren kijkt. Ik vraag vaak aan mensen of ze zo kritisch mogelijk naar mijn winkel of assortiment willen kijken. Geef mij alsjeblieft op mijn flikker. De dingen die goed zijn weet ik zelf ook wel te benoemen. Het gaat erom waarin ik mij kan verbeteren, waarvan ik zelf te blind en te stom ben om het te zien. Vaste klanten krijgen van mij vaak die vraag, evenals de winkeliers in mijn winkelstraat. Soms zeggen ze ronduit waar ze zich in mijn winkel aan storen. Dan kan ik wel janken van plezier. Er is dus nog steeds ruimte voor vooruitgang.

Heerlijk! Mijn dag kan niet meer stuk.

 

(Photo by Andre Hunter on Unsplash – Gebruikt met toestemming)

Column: Juichen Meer lezen »

Column: Gunfactor

Het jaar 2019 heb ik met mijn winkel op een geweldige manier afgesloten. Na jaren van knokken en vechten om de gunst van de klant – wat helaas een bittere noodzaak is als je een failliete winkel overneemt die een half jaar gesloten is geweest – was 2019 het jaar van licht aan het einde van de tunnel. Zeker in een kleiner winkelcentrum is de gunfactor van de klant essentieel.

Wil de klant zijn of haar geld naar jou of naar een ander verkooppunt brengen? Je assortiment kan geweldig zijn, je kan een druk PostNL punt onder je dak hebben of zelfs een ING-servicepunt bezitten: als de klant jou je omzet tijdschriften niet gunt, dan kan je het vergeten. De klant heeft keuze genoeg. De supermarkt heeft tijdschriften en soms ook wat boeken. De sigarenzaak heeft tijdschriften, enkele boeken en wenskaarten. Om over het internet maar te zwijgen. Je kan je boeken met een simpele klik tegen dezelfde prijs bij Bol of Amazon bestellen en het vervolgens bij de PostNL balie van de boekwinkel ophalen. Ik heb zelf ontdekt dat het winnen van het vertrouwen van de klant een langdurige strijd kan zijn. Het ging met hele kleine stapjes en aangezien banken niet of nauwelijks willen meewerken was er niet veel geld om in mijn eigen winkel te investeren.

Vorig jaar begon de kentering. Mijn klantenaantallen begonnen eerst licht te stijgen en vanaf augustus in een sneller tempo. Ik kon nieuwe producten toevoegen aan mijn assortiment maar vooral bestaande producten langer op voorraad houden. Mijn passie ligt vooral bij boeken en met name daarin kon ik mij plotseling veel meer uitleven. Ik wist waar mijn klanten naar zochten. Gewoon door veel met ze te praten, ze steeds het juiste advies te geven en ze te laten merken dat ik ze kon helpen. Het persoonlijke advies. Naast een praatje over het weer en de resultaten van Ajax.

“Heeft u nog een goed boek voor mij? De vorige keer was het een schot in de roos.”

Het is het mooiste bewijs dat een klant je volledig heeft leren vertrouwen als ze je advies overnemen. Als ze later weer terugkomen voor een nieuwe titel van dezelfde auteur. Als ze vol enthousiasme vertellen over de plot van het boek en dat ze dat niet hebben zien aankomen. Of dat een boek hun echt geraakt heeft, tot tranen aan toe. Dat is waarom je een (boek)winkel bent begonnen. Soms komen klanten alleen in je winkel voor een praatje. Om te vertellen dat ze opa of oma zijn geworden. Dat hun zoon die al tien jaar in Brazilië woont net is verhuisd en nu dichter bij een supermarkt woont en zij daarom niet meer iedere maand vanuit Nederland een duur pakket met hagelslag en pindakaas hoeven te versturen. Dat maakt het zo leuk om winkelier te zijn. Je leert je klanten kennen en begrijpen. Ze worden bijna een onderdeel van je familie. Van twee kanten, want het is altijd een wisselwerking. Vooral een boekwinkel kan een grote sociale functie vervullen, aangezien de laagdrempeligheid bij ons natuurlijk enorm is. Gaat het regenen, dan vlucht je makkelijker de boekwinkel binnen dan de bakker of viswinkel. Afspreken met je vriendje? Om half drie bij de boekwinkel.

Voor de winkelier is het natuurlijk het mooiste als het sociale aspect samen kan gaan met een goede omzet. Zoals gezegd was 2019 voor mij de omslag. Ik denk zelf het resultaat van veel geduld, geluk en hard werken. De gunfactor sloeg vorig jaar door in ons voordeel. Iedere euro die wij verdienen gaat niet naar een ander. Niet naar je concurrent twee straten verderop en niet naar die winkels op internet. Die winkel twee straten verderop gun ik overigens het beste, want zonder hem ga ik zelf misschien verslappen. Daarnaast heb ik hem nodig om mijn winkelcentrum interessant te houden voor mijn eigen klanten.

Mijn winkel van vandaag is inmiddels totaal anders dan toen ik in 2013 begon. Dit jaar gaat de verandering weer verder. Ik heb ideeën en plannen genoeg om mijn klanten te verrassen en te bedienen. Om nieuwe klanten naar onze winkel te krijgen. Het winnen van klantvertrouwen komt met grote verantwoordelijkheid. Je moet het iedere dag weer waarmaken. Je mag in dat opzicht niet verslappen. Voor mijn gevoel ben ik er klaar voor en moet 2020 een bepalend jaar gaan worden voor mijn winkel. Het afgelopen jaar heb ik een boekenindex gehaald van bijna 125%. Een tijdschriftenindex van bijna 110%. Het geeft aan hoe goed mijn klanten het voor mij in 2019 hebben gedaan en mogelijk ook hoeveel wij in de jaren daarvoor hebben laten liggen.

De eerste week van 2020 zit er inmiddels op. De toon is gezet. Meer klanten, twee keer zoveel boeken verkocht, aanzienlijk meer tijdschriften. Percentages die ik in 40 jaar retail nog nooit eerder heb gehaald. Zelfs niet op Schiphol en Amsterdam CS. Onze trein zit op het juiste spoor en gaat steeds harder rijden. Ik ben zeer nieuwgierig waar de rit gaat eindigen en wat voor mooie plaatsen wij onderweg met onze passagiers gaan bezoeken.

Column: Gunfactor Meer lezen »

Column: Poepen

 

Na ruim vijfentwintig jaar eindverantwoordelijk te zijn geweest voor het commerciële en operationele deel van de drie boekwinkels op het Centraal Station van Amsterdam en de achttien boekwinkels op de luchthaven Schiphol nam ik tijdschriften als iets vanzelfsprekends. Die gingen gewoon in enorme aantallen over de toonbank. Op Schiphol zelfs in waanzinnige aantallen. Verscheen de nieuwe Linda, dan kreeg je zeven volle Aldipress rolcontainers. Ook van titels als Beau Monde, Panorama, Nieuwe Revu, Vrij Nederland of Elsevier kregen wij minimaal een volle rolcontainer. Oprah Magazine, Wallpaper, Glamour UK, Yachts & Yachting… hetzelfde verhaal. Met een extreem laag retourpercentage was met name Schiphol een walhalla voor de uitgevers van tijdschriften. Om alles goed en in enorme aantallen te kunnen verkopen was de interne logistiek enorm belangrijk. Het magazijn was in mijn jaren dan ook het kloppende hart van zowel Schiphol als het Centraal Station. Daar ontstond de omzet. Daarnaast hadden wij een perfect systeem bedacht waarmee de winkels snel konden bestellen en ook wisten wanneer ze dat moesten doen en in welke hoeveelheden. Vervolgens was het belangrijk dat de presentatie in de winkels goed was verzorgd. De juiste titels op de juiste plek. Soms maakte een meter meer naar links of rechts een enorm verschil. De bulkplek was heilig, de onderste plank van de tijdschriftenwand. Speciaal voor de bladen die de meeste omzet wisten te genereren, wat heel iets anders was dan geleverde aantallen. Daarin zat een wereld van verschil. Ik verkocht liever in een maand 800 exemplaren van 911 Porsche World (16,95 per stuk) dan 6.000 exemplaren van Viva (1,95 per stuk). Soms moeilijk uit te leggen aan een uitgever en zelfs aan een inkoper van AKO. Meer omzet, minder werk…. Waarbij je de Viva ook in vrijwel dezelfde aantallen kon verkopen op een iets minder goede plek.

Toen ik de Plantage boekwinkel in Almere-Haven overnam, kreeg ik als eerste de vraag of ik niet een veel kleinere tijdschriftenwand moest nemen. Daar begreep ik werkelijk niets van? Kleiner? Tijdschriften? Natuurlijk niet. Eerder groter dan kleiner. De tijdschriftenwand bleef dus intact en binnen een paar dagen begreep ik er echt niets meer van. Verkopen wij maar drie exemplaren van de Panorama? Maar twee keer de Glamour UK? Wat is hier aan de hand? Van een omzet van meer dan vijftigduizend euro per dag bleek het in Almere-Haven al lastig om op een rustige maandag meer dan vijftig euro aan tijdschriften te verkopen. Daar zat ik dan met een grote tijdschriftenwand. Met boeken had ik eigenlijk hetzelfde probleem en het was in de eerste jaren dan ook waanzinnig moeilijk om plotseling een stadswinkel te moeten runnen in een enigszins vergeten deel van Almere. De inmiddels overleden Ton Dreesmann zei altijd dat Schiphol voor mij hetzelfde was als poepen zonder persen. Het kwam vanzelf. Alles was vanzelfsprekend. Achteraf gezien is Schiphol inderdaad het makkelijkste wat ik ooit heb gedaan. Kinderspel vergeleken met een boekwinkel in Almere-Haven.

Het heeft mij vijf jaar gekost om te ontdekken hoe je nu precies een gewone boekwinkel moet runnen. Dat ging met vallen en opstaan. Hoeveel exemplaren van de nieuwe Baldacci heb je nodig in de eerste uitzet? Vrijwel automatisch vulde ik de eerste keer meteen drieduizend exemplaren in. Oeps…. Oh nee, dat zal voor Almere-Haven wel iets te veel zijn voor de eerste drie dagen. De eerste jaren als zelfstandig ondernemer was een tijd van ontdekken, verschillende balletjes in de lucht houden, gaten dichten, leven tussen hoop en vrees en soms zelfs puur overleven. Begin vorig jaar kwam de omslag en ben ik gestopt met denken als een winkelier in Almere-Haven. Ik besloot veel meer terug te grijpen op mijn manier van werken op het Centraal Station en Schiphol. Vreemd genoeg blijkt het te werken als je soms meer uitgaat van presentatie dan van het product zelf. Wat ik ook op Schiphol had ontdekt, bleek een meter meer naar links of rechts vaak een wereld van verschil. Van boeken heb ik bovengemiddeld veel verstand. Vraag om een titel en ik weet waar die ligt en hoeveel wij er nog van hebben. Ik weet de prijs, de uitgever en bij benadering hoeveel wij er al van hebben verkocht. Waar het boek over gaat en wat de oudere titels zijn van de desbetreffende auteur. Dat helpt enorm, maar is niet het meest bepalende aspect. Het is belangrijker waar het boek ligt, naast welke andere titels je het hebt geplaatst en vooral om het boek niet te lang op dezelfde plek te laten liggen. Dit zijn wij dit jaar ook gaan doen met de tijdschriften. Meer nadenken over het hoe en waarom. Op welke plek komen de puzzelbladen het best tot hun recht. Wat kopen de klanten die puzzelbladen willen nog meer? Welke route lopen ze en welke boeken of wenskaarten zien ze dan? Wat doe je in de eerste meters van je winkel wat plotseling een positief of negatief effect heeft op je puzzelbladen? Waarom verkopen je autobladen minder nu je de computerbladen een plank naar beneden hebt verplaatst? Waarom verkopen de sportbladen juist weer een stuk beter? Hoe kan je zorgen dat de autobladen weer beter verkopen, zonder dat de stijging van computerbladen en sportbladen teniet wordt gedaan? Kan het verplaatsen van die ene boekentafel daarin een rol hebben gespeeld? Door het Top 10 meubel naar die nieuwe plek te verschuiven, verkopen wij plotseling veel meer kantoor- en schrijfwaren maar duidelijk minder cadeaukaarten.

Door veel van deze vragen te stellen, je ogen open te houden voor de kleinste details, dingen te durven veranderen, radicaal knopen door te hakken en nieuwe producten in te kopen die je winkel versterken en ervoor zorgen dat je klanten nog meer aan je winkel blijven verbonden, bleek het mogelijk om de omzet boeken, wenskaarten, kantoor- en schrijfwaren en tijdschriften aanzienlijk te verhogen. Mijn boekenindex is t.o.v. vorig jaar nu ruim 125%. Met tijdschriften heb ik met name bij Aldipress een enorme stijging. Omdat zij meewerken, meedenken en een doorlopende stroom van cijfers kunnen en willen produceren. Daarom is 2019 mijn beste jaar in tijdschriften ooit. In percentage een stijging die ik zelfs op Schiphol nog nooit heb kunnen realiseren. Met de wetenschap dat het proces nooit klaar is. Volgend jaar gaan we verder. De autobladen moeten misschien een paar meter naar rechts, zodat wij daar kunnen groeien en de omzetstijging van de woonbladen niet in de weg staan. Door die nieuwe kaartenmolen van Bekking & Blitz verkoop ik plotseling veel meer notebooks van Paperblanks en zie ik tevens een stijging in de dure kunsttijdschriften. Ken je klanten, ken je winkel, ken de markt, ken je leveranciers. Weet welke producten je nodig hebt in combinatie met je bestaande assortiment. Het lijkt zo logisch, maar is soms waanzinnig moeilijk.

Het is een intrigerend proces en het is voor mij als ondernemer heerlijk dat ik door een beetje te persen nog steeds geweldig kan poepen.

 

(Foto: Charisse Kenion. Gebruikt met toestemming.)

Column: Poepen Meer lezen »

Column: Bowlen

Ik woon samen met twee vrouwen, waarvan de jongste inmiddels zestien is. Haar moeder komt uit een gezin van Feijenoord fans, maar vertelde altijd trots dat zij als enige voor Ajax was. Geen idee waarom, maar zo was het gewoon. Haar familie komt uit Zeeland, dus dan kan je het ze niet kwalijk nemen dat ze niet allemaal verstand van voetbal hebben. Nou bleef het ‘voor Ajax zijn’ bij Astrid wel redelijk beperkt tot die ene zin. Ze was wel voor Ajax, maar voor de rest gaf ze er geen donder om. Ze keek niet naar voetbal, vroeg ook nooit aan mij of ze gewonnen hadden of tegen wie ze het volgende weekend moesten spelen. Nou kon ze aan mijn humeur meestal wel aflezen of Ajax had gewonnen of verloren. Alleen een gelijkspel was wat lastiger te interpreteren. Dat ik naar voetbal keek en soms wel eens een klein beetje hard kon juichen, werd mij vergeven. Tenzij Astrid en Johanna daar wakker van werden en daardoor steeds iets minder voor Ajax waren.

“Is er nou alweer voetbal?” was dan ook een vaak gehoorde klacht bij mij thuis. Vreemd trouwens, want bij ons kijkt vrijwel nooit iemand naar de televisie. Alleen ik. Naar Ajax. En als ik er zin in heb naar Manchester City, Barcelona, Liverpool of een willekeurige topper uit de Premier League. Of soms de Spaanse competitie. Of heel soms de Duitse Bundesliga. Of de Amerikaanse competitie, maar alleen omdat Frank de Boer daar trainer is. En vanwege Zlatan. Zelf kijken de dames het liefst op hun laptop of tablet naar een serie op Netflix. Mooi toch? Wie heeft er dan last van het feit dat ik naar Ajax kijk?

Na vele jaren van in mijn eentje naar Ajax kijken – wat overigens heel erg fijn is – begon Johanna ergens tijdens het vorige Champions League seizoen plotseling interesse in voetbal te krijgen. Met name in Ajax. Wat niet vreemd is gezien het feit dat ze weliswaar een Zeeuwse moeder heeft, maar wel degelijk in Amsterdam is geboren. Plotseling vertelde ze mij dat Ajax vanavond tegen Real Madrid ging spelen met Tadic in de spits. Huh? “Heb je nou je zin?”, snauwde Astrid mij meteen toe. “Je hebt mijn kind verpest.” Ik stamelde iets van sorry, maar had geen idee hoe dit was ontstaan. Het Ajax-virus had haar te pakken. Ik denk trouwens niet via mij maar via haar collega’s van de winkel waar ze sinds kort werkte naast haar studie. Een paar uurtjes per week, maar daar werd blijkbaar veel over Ajax gesproken. Daarnaast speelde mee dat ze die Donny van de Beek wel héél erg leuk vond. Bij mij veranderde diens naam meteen in Donnyponny, wat mij regelmatig een paar dodelijke blikken opleverde.Maar ze wist binnen een paar dagen alle namen van alle spelers uit haar hoofd, zelfs inclusief hun rugnummers. Ze volgde Ajax en een paar spelers op Instagram en stuurde mij plotseling Whatsappjes met het laatste nieuws over Ziyech en Frenkie de Jong.

Johanna een Ajax-fan. We noemen haar al sinds jaar en dag Jootje, dus feitelijk had ik het al eerder moeten zien aankomen. Het is echter reuze gezellig, samen op de bank naar Ajax kijken. Ze snapt de spelregels inmiddels aardig. De bal moet in het doel. Zoveel mogelijk in het doel van die keeper die niet van Ajax is. Hoe simpel kan het zijn? Met buitenspel had en heeft ze het moeilijker. “Buitenspel? Die bal ligt toch gewoon midden op het veld, hoe kan het dan buitenspel zijn. En waarom krijgt Ajax dan geen ingooi?”. Inmiddels weet ze een beetje hoe het zit, of doet ze alsof. Ze heeft het er in ieder geval niet meer over. Wel krijg ik soms een andere indringende vraag. Bij de start van de tweede helft tegen PAOK bijvoorbeeld. “Wisselen ze altijd van speelhelft na de rust?”. Dat kon ik nog afdoen met een simpele knik van mijn hoofd. “Wisselen ze dan ook van dug-out?” was de volgende vraag. Tja… het blijft natuurlijk gewoon een meisje. Gisteren tijdens de wedstrijd tegen Apoel had ze er weer eentje. Ze zag beide keepers de bal vaak uitrollen naar een verdediger en vroeg plotseling: “Kunnen keepers ook goed bowlen?”.

Haar liefde voor Donny van de Beek is de afgelopen maanden blijven groeien. Het idee dat hij misschien zou vertrekken was haast onverdraaglijk. Wilde ze dan nog wel voor Ajax zijn? Of sowieso nog naar voetbal kijken? Gisteren verzuimde Van de Beek tot twee keer toe een medespeler alleen voor de keeper te zetten. “Potverdorie!”, schreeuwde Johanna het uit. “Misschien moeten ze hem gewoon alsnog verkopen!”

De voetballerij…. Het is een keiharde wereld.

Column: Bowlen Meer lezen »

Scroll naar boven