“Heeft u ook van die kleine, platte batterijen?”, vraagt een man aan mij. “Helaas, die verkopen wij niet, meneer.” Het is niet het antwoord wat hij had verwacht. Hij kijkt mij met verbazing aan. “Dat is raar. Jullie zijn toch een boekwinkel?”
KNOOPCELLETJES
Nu begrijp ik hém even niet. Volgens mij noemde hij niet de titel van een boek maar is hij op zoek naar batterijen. “U zoekt een boek over batterijen?”, vraag ik min of meer voor de grap. Zonder te weten of je daar vandaag de dag nog wel grapjes over mag maken. “Nee, geen boek”, zegt hij echter serieus. “Batterijen. Van die knoopcelletjes.”
SLUITINGSTIJD
Ik vertel dat ze verderop bij Het Kruidvat en bij de Wibra batterijen verkopen. Dat zijn althans de winkels waar wij ze halen als ’s ochtends vroeg bij het openen van de winkel de klok aangeeft dat het alweer bijna sluitingstijd is. Mogelijk dat ze ook de kleine ronde of platte varianten in hun assortiment hebben zitten.
BOEKWINKEL
“Vreemd hoor”, zegt de man. “Je zou het toch bij een beetje boekwinkel wel verwachten.”
KAARTENHUIS
Plotseling ben ik minder dan een beetje boekwinkel. We hebben een prachtig assortiment boeken in onze winkel staan. Veel meer titels dan de gemiddelde klant bij ons verwacht. Nee-verkoop komt niet of nauwelijks voor, dus zeker voor Almere-Haven hebben wij onze zaakjes uitstekend voor elkaar. Door het ontbreken van kleine, platte batterijen stort het hele – en door onszelf zeer gekoesterde – imago van een serieuze boekwinkel als een kaartenhuis in elkaar.
GEĪNTERESSEERD
“Waarom zijn batterijen dan zo essentieel voor ‘een beetje boekwinkel’?”, vraag ik oprecht geïnteresseerd. “De boeken die wij verkopen hebben geen enkele vorm van stroom nodig. Eerlijk gezegd verkopen wij helemaal niets in onze winkel waar je een batterij in moet stoppen. Waarom zou ik ze dan zo nodig moeten verkopen?”
ZWIJGEN
Om nog maar te zwijgen van het feit dat in tien jaar tijd hij de eerste is die om knoopcelletjes vraagt.
KRUIMELDIEVEN
“Iedere boekwinkel verkoopt batterijen”, krijg ik als antwoord. Met een vanzelfsprekendheid alsof ik duidelijk geen verstand van zaken heb. Ik wil hem vragen of dat ook geldt voor koffiefilters, wrattenzalf en kruimeldieven, maar besluit wijselijk mijn mond te houden. Ik ken genoeg grote boekwinkels waarvan ik zeker weet dat ze geen batterijen verkopen. Ik zie het ook niet als een enorm gat in de markt.
TELEURSTELLING
“Het Kruidvat en de Wibra”, herhaal ik mijn eerdere antwoord aan hem. “Allebei aan het eind van deze winkelstraat.” De man zucht met moeite zijn teleurstelling weg. “Ze hebben alleen geen boeken”, zeg ik er snel achteraan.
VERBAZING
“Waarom zouden ze boeken verkopen?”, vraagt de man met verbazing.
GEK
“Nou…. Dat schijnt heel goed samen te gaan met kleine, platte batterijen”, zeg ik tegen hem. “Dat heeft u mij net zelf verteld.” De man kijkt mij nu onderzoekend aan, maar ik doe zonder enige moeite alsof ik gek ben.
GRAPJE
“Nou”, zegt hij. “Dan ga ik daar mijn licht maar eens opsteken.”
Ook daar weet ik een grapje op, maar ik laat het er verder maar bij zitten.