“Eric, er staat een meneer in de winkel die ontzettend boos is.” Ik zit achter de administratie te doen maar loop nu vanuit het magazijn naar de winkel. Bij de toonbank zie ik niemand staan bij wie de stoom uit de oren komt. Sterker nog: de hele winkel ademt een sfeer uit van serene rust en tevredenheid. Er staat één klant bij de tafels met kinderboeken en ik kijk naar mijn collega bij de toonbank. Die knikt alleen maar. Ik loop in de richting van de man van een jaar of veertig die ik volgens mij nog nooit eerder bij ons in de winkel heb gezien.
KINDERBOEKEN
“Meneer…”, zeg ik terwijl ik bijna bij hem ben. Hij kijkt op en steekt zijn hand naar mij uit. “U bent de eigenaar van deze mooie boekwinkel?” Ik knik en vraag hem waarmee ik kan helpen. Hij maakt een gebaar naar de tafels met kinderboeken. “Kinderboeken”, zegt hij ter bevestiging. Ik knik nogmaals aangezien ik inderdaad weet wat er allemaal op die tafels ligt. “Het ziet er goed uit”, zegt hij nu. Dat is mooi, denk ik bij mijzelf en begin mij af te vragen waarom ik mijn werkzaamheden moest onderbreken.
VISITEKAARTJE
“Ik ben eigenaar van een uitgeverij van kinderboeken die wij zelf schrijven en printen”, zegt hij nu. “Wij hebben een echt uitmuntend assortiment en ik ben er zeker van dat onze titels een positieve invloed op uw omzet zullen hebben.” Trots als een pauw kijkt hij mij aan. Zijn ogen glimmen en ik meende zelfs een lichte trilling in zijn stem te herkennen. Vanuit de binnenzak van zijn jas vist hij een visitekaartje tevoorschijn. Als de kwaliteit hiervan kenmerkend is voor zijn boeken, dan hou ik mijn hart vast. Zijn naam staat erop en tevens een telefoonnummer. Hij had op basis van dat kaartje net zo goed een vertegenwoordiger van stofzuigers kunnen zijn.
GLIMLACH
Terwijl ik wacht op de dingen die komen gaan, blijft de man mij aankijken. Hij tovert een grote glimlach op zijn gezicht. Mogelijk verwacht hij dat ik ga klappen. “Ik begreep dat u ergens boos over bent?” De lach verdwijnt nu van zijn gezicht. “Nou… boos…. Dat is misschien een beetje overdreven”, zegt hij nu. “Ik was vooral teleurgesteld dat er geen boeken van mijn uitgeverij bij u in de winkel liggen. Volgens mij heeft u collega nog nooit van ons gehoord.”
“Dat zou kunnen”, reageer ik meteen. “Dat geldt trouwens ook voor mij.”
OVERTUIGING
De glimlach is nu volledig verdwenen. “Wij zijn anders een hele bekende partij in de boekenwereld”, zegt hij met volle overtuiging. “Heel veel winkels, ook van The Read Shop, doen zaken met ons.” Dat argument hoor ik wel vaker. “Noem er eens twee?”, vraag ik dan ook. Hij begint nu licht te stotteren en zegt die informatie even niet paraat te hebben. “Ik heb echter een voorstel voor een mooi assortiment, inkoop een kleine vijfhonderd euro. Exclusief BTW. Als eerste order is het echter wel de bedoeling dat u vooruitbetaald. Niet omdat wij u niet vertrouwen, maar zo werken wij nu eenmaal.” Hij geeft mij een gekreukt A4’tje waarop allerlei titels en aantallen staan.
Zonder ernaar te kijken bedank ik hem voor zijn komst. “Ik heb geen interesse. Wij hebben voldoende kinderboeken en ik ben niet op zoek naar een uitbreiding van leveranciers. We zijn zeer tevreden met de uitgeverijen waarmee wij zaken doen.”
TELEURGESTELD
Hij kijkt mij vol verbijstering aan.
“WIJ HEBBEN PRACHTIGE KINDERBOEKEN EN IK BEGRIJP NIET WAAROM U ONS GEEN KANS GEEFT”, zegt hij met een behoorlijke stemverheffing. “Ach”, zeg ik kalm. “U bent weer een tikkeltje teleurgesteld?” Hij trekt het A4’tje uit mijn handen en wil ook zijn visitekaartje terug. “U heeft duidelijk geen verstand van boeken”, zegt hij tegen mij terwijl hij de winkel wil verlaten.
HANDELAAR
“Een fijne dag nog”, zeg ik zo vriendelijk mogelijk. Hij reageert alsof hij door een adder is gebeten. “Het is overal hetzelfde”, zegt hij boos. “Het is bijna onmogelijk voor een eerlijke handelaar om zijn brood te verdienen.” Een opmerking waarom ik wel kan lachen, aangezien hij er allesbehalve eerlijk uitziet.
“Ach”, herhaal ik zijn eerdere woorden. “Niet omdat wij u niet vertrouwen, maar zo werken wij nu eenmaal.”