web analytics

Kort verhaal: De Bus

EEN

De jonge vrouw loopt vanaf het treinstation naar de bushalte voor het laatste stukje van haar reis. Toen de trein met een kleine vertraging richting het station reed, zag ze haar bus in de verte al vertrekken. Jammer. Nu is ze nóg later thuis. Het is bijna kwart over elf in de avond. Ze voelt dat het zachtjes begint te regenen. De bushalte is verlaten en ze zet haar tas op het bankje terwijl ze zelf blijft staan. Op het bord staat dat de volgende bus over tien minuten komt. Als ze even later geschreeuw hoort, kijkt ze achter zich en ziet een groepje van vier jongens. Ze hebben zo te zien redelijk wat plezier en mogelijk ook een slokje gedronken. Ze pakt het hengsel van haar tas beet en zoekt met haar andere hand naar haar sleutelbos die ze in haar jaszak heeft zitten.

LEKKERRR…

De jongens komen haar kant op en willen waarschijnlijk ook met de bus. Ze praten zó hard tegen elkaar dat ze zich even afvraagt of ze misschien doof zijn. Zachtjes kan ze erom grinniken. Het groepje heeft de bushalte bereikt en gaat onder het luifeltje staan om de regendruppels te ontwijken. “Lekkerrrr”, roept een van de jongens als hij haar ziet staan. De andere moeten er hard om lachen. Ze doet alsof ze het niet heeft gehoord en hoopt ondertussen dat er nog meer mensen naar de bushalte komen. Of dat de buschauffeur er eerder is dan het bord bij de halte doet vermoeden.

ACHTELOOS

Eén van de jongens gaat op het bankje zitten, vlak naast haar tas.  Hij lijkt de leider van het groepje en heeft in ieder geval het hoogste woord. Terwijl de andere jongens haar aankijken en nog steeds de grootste lol hebben, prikt hij met zijn vinger in de zijkant van haar tas. “Wat heb je daar allemaal inzitten?”, vraagt hij achteloos. Ze kijkt de andere kant op alsof ze hem niet heeft gehoord. Alsof ze heel ergens anders is. Het laatste wat ze wil is een gesprek met die jongens.

GEZICHTSVERLIES

Het groepje komt wat dichter bij haar staan en de jongen naast haar neemt geen genoegen met het feit dat ze hem lijkt te negeren. “Ik stelde je een vraag en het is onbeleefd om niet te antwoorden”, zegt hij nu plagerig tegen haar. Hij geeft een korte ruk aan het hengsel van haar tas, maar ze heeft hem stevig vast. “Wat zit er in je tas?”, vraagt hij nu een stuk dringender. Blijkbaar is hij bang voor gezichtsverlies richting zijn vrienden.

BITCH

Ze kijkt hem nu voor het eerst aan. Haar ogen prikken ijskoud naar die van hem, waardoor hij zich plotseling wat minder zeker van zichzelf begint te voelen. De aanwezigheid van zijn vrienden zorgt ervoor dat hij zich niet laat kennen. “Moet ik zelf even kijken, bitch?”  Voor de tweede keer geeft hij een ruk aan het hengsel, maar het lukt hem nog steeds niet om het uit haar hand te trekken.

LACHEN

“Mijn pistool en twee scherpe messen”, zegt ze opeens.

Het groepje begint als op afspraak hard te lachen. De jongen naast haar kijkt opgelucht. Hij heeft weliswaar een stom antwoord gekregen, maar ze heeft in ieder geval gedaan wat hij vroeg. Ondertussen begint het harder te regenen.

TWEE

“Ik denk eerder je mobieltje en je bankpasjes”, gaat hij verder. Overmoedig door de aanmoedigingen van zijn vrienden. “Misschien nog wat make-up, zakdoekjes en weet ik veel wat vrouwen nog meer met zich meeslepen.”

GEL

Ze kijkt hem nu wat beter aan. Ze schat hem op een jaar of achttien, een dun snorretje en behoorlijk wat gel in zijn haar. Overal op zijn gezicht zitten kleine puistjes. De andere jongens zijn mogelijk iets jonger en beperken hun rol tot stom gelach. De kleinste van de vier lijkt zich iets te generen. Misschien heeft hij een zusje en kan hij zich beter in de voor haar ongemakkelijke situatie verplaatsen. Tijd om daarover na te denken krijgt ze echter niet.

ALCOHOL

De jongen naast haar komt overeind van het bankje en gaat pal voor haar staan. Hij is iets groter dan zij. Hij buigt zijn hoofd naar voren. “Een klein kusje kan toch geen kwaad?” Ze ruikt dat hij alcohol heeft gedronken. Meer dan een beetje. Ze overweegt hem een knietje te geven. Zoals hij daar staat is het een kleine moeite. Hij vraagt er bijna om. Zijn vrienden maken kusgeluiden en hij heeft zijn gezicht nu bijna tegen dat van haar gedrukt.

In haar ooghoeken ziet ze haar redding dichterbij komen.

DAAN

“De bus komt eraan, Daan”, zegt één van de jongens. Daan kijkt naar rechts en doet een stap naar achteren. De vrouw loopt meteen om hem heen en zorgt ervoor dat er een paar meter ruimte ontstaat tussen haar en het groepje jongens. Zodra de bus bij de halte is, stapt ze achterin naar binnen en gaat in het midden op een stoeltje zitten. Alleen Daan stapt ook in, de rest van de jongens moeten blijkbaar met een andere bus of misschien wel met de trein.

ROLLATOR

Pas als ze zit ziet de vrouw dat er maar twee andere mensen in de bus zitten. Een jongen van ergens in de twintig met een grote hoofdtelefoon en een te hoog volume van de muziek op zijn telefoon. Zo te zien niet iemand die haar zal helpen als Daan weer lastig gaat worden. Helemaal voorin zit nog een oudere vrouw met een rollator. Net als bij de bushalte staat ze er alleen voor.

ZELFVERTROUWEN

Daan heeft inmiddels plaatsgenomen op het bankje naast haar. Ze zijn alleen door het gangpad van elkaar gescheiden. Hij zit met zijn rug richting de chauffeur zodat hij haar makkelijk kan aankijken. Op zijn mond zit een grote grijns. Zonder zijn vrienden is hij zijn opnieuw ontdekte zelfvertrouwen niet verloren. “Waar ga je de bus straks uit?”, vraagt hij haar. “Dan loop ik even met je mee.” Ze kijkt hem niet aan, maar draait haar hoofd de andere kant op. In de reflectie van het raam kan ze hem echter nog wel zien. Ze hoort hem zachtjes lachen.

GEDULD

“Ik vroeg je iets, kanker teef”, sist hij haar nu toe. Alsof hij zijn geduld verliest bij een klein kind. Omdat ze hem negeert denkt Daan mogelijk dat ze bang voor hem is. Iets waarvan hij duidelijk geniet. Bij de eerstvolgende halte stappen zowel de jongen met de hoofdtelefoon als de vrouw met haar rollator uit. Bij de volgende moet ze er zelf uit, maar ze besluit te blijven zitten tot Daan de bus verlaat. Daarna pakt ze dan wel weer een bus terug. Ze wil niet dat hij haar volgt en komt te weten waar ze woont.

BOERDERIJ

De bus rijdt voorbij nog vier haltes maar niemand stapt er meer in. Ze zijn nu in het buitengebied van de stad en vlak bij de eindhalte. Los van de oude boerderij zijn er verder geen woningen. Het lijkt er niet op dat Daan ergens gaat uitstappen. Het regent inmiddels behoorlijk en volgens het informatiescherm van de bus is het bijna middernacht. De bus stopt even bij een rood stoplicht maar in de verte is de laatste halte al te zien.

Daan komt van zijn plek als de bus weer gaat rijden.

DRIE

Hij staat in het gangpad van de bus en kijkt op haar neer. Met zijn rechterhand grijpt hij vol in zijn kruis. “Als we straks samen uitstappen zal ik je een lesje leren”, zegt hij met een slepende stem. Het klinkt als een zin die hij heeft afgekeken van een oude gangsterfilm. “Je komt er niet zo makkelijk vanaf, vuil pleuris wijf. Je hebt je kans gehad om normaal te reageren in plaats van dat arrogante gedoe van je.”

GLIMLACH

De bus is inmiddels gestopt en de vrouw kijkt langs Daan heen naar de plek van de chauffeur. Op haar gezicht verschijnt een kleine glimlach.

“Wat zit je nou te lachen, stomme hoer?”

NEK

Op hetzelfde moment krijgt hij een met een honkbalknuppel een enorme klap in zijn nek. Als een zak zand stort hij in elkaar.

“Hoi Pap, ik wist niet dat je avonddienst had?”

VARKENS

De chauffeur stapt over Daan heen en geeft zijn dochter een kus op haar voorhoofd.

“Kom”, zegt hij vrolijk, terwijl hij Daan optilt. “We gaan samen de varkens nog even eten geven.”

Scroll naar boven