“Eric! Eric! Ik heb goed nieuws!” Donderdagochtend, 09:30 uur. Daphne komt de winkel ingevlogen. Rode wangen van opwinding. Ze heeft hard gerend en is overduidelijk ergens heel erg enthousiast over. Sinds kort noemt ze mij bij m’n voornaam. Die heeft ze gehoord tijdens een vorig bezoek. Haar moeder vond het eerst niet goed. Ze moest gewoon meneer zeggen. Mij maakt het niets uit. Als Daphne en ik over vijftien jaar samen deze winkel gaan runnen, kan ze maar beter weten hoe ik heet. Dat kon de moeder van Daphne niet ontkennen en zo verdween het aanvankelijke bezwaar.
“Eric! Eric! Ik heb goed nieuws!”
Boekenbon
Wat is er meisje? Heb je weer een boekbespreking? “Nee, de school is nog steeds gesloten. Dat weet je toch?” Ja, dat wist ik natuurlijk. Al heb ik geen idee wat er op dit moment nog wel of niet kan met school. Het lijkt mij ook voor kinderen geen leuke tijd waarin wij momenteel leven. “Ik heb een boekenbon van opa en oma gekregen. Een boekenbon! Nu kan ik wéér een boek uitzoeken.” Zo, dat is mooi. Een lieve opa en oma heb jij. “Ja, de allerliefste opa en oma van de hele wereld. Ik heb ze al gebeld om ze te bedanken en oma moest een beetje huilen. Toen moest ik ook huilen en mama daarna ook. Terwijl ik juist heel, heel, heel erg blij ben. Ik heb nog nooit een boekenbon gehad.”
Je oma zal wel verdrietig zijn omdat ze je al een tijdje niet heeft gezien. Denk ik. “Dat zei mama ook, maar op de computer van papa zit een camera en daarmee praat ik iedere week met opa en oma. Ik weet alleen nooit zoveel te vertellen.” Zonder school en buiten spelen maak je niet zoveel mee natuurlijk. Ze vinden het vast fijn om gewoon even met je te praten. Ze weten in ieder geval dat je graag boeken leest.
“Opa en oma weten echt alles. Daarom zijn ze al zo oud!”
Spekkie en Sproet
Ik vermoed dat haar opa en oma iets jonger zijn dan ik. De wijsheid die daar volgens Daphne mee samenhangt is mogelijk aan mij voorbijgegaan. Ik heb niet het idee dat ik alles weet maar in de ogen van een negenjarig meisje is dat mogelijk anders. Daphne is inmiddels naar de kasten met jeugdboeken gelopen en heeft al een boek in haar handen. Ik hoor haar zachtjes de tekst op de achterkant van het boek lezen. Omdat twee andere klanten om aandacht vragen, kan ik niet zien om welk boek het gaat. Als het even later weer wat rustiger is loop ik naar Daphne en zie ik dat ze inmiddels een deel uit de serie van Floortje in haar handen heeft. Ze giechelt terwijl ze leest waar het boek over gaat en zet hem daarna weer terug.
Wat moet je kopen als je negen jaar bent en je voor drie kasten met boeken staat die allemaal geschreven zijn voor kinderen van jouw leeftijd? Alsof ze mijn gedachten kan raden slaakt Daphne een diepe zucht. Ze pakt een boek van Vivian Hollander over Spekkie en Sproet. De omslag ziet er spannend en griezelig uit, zeg ik tegen haar. “Ik heb de meeste al gelezen maar eigenlijk ben ik er al een beetje te groot voor.” Ze zet het boek weer keurig terug en kijkt verder naar de boeken in de kast.
Annet Schaap
Ik heb misschien wel iets leuks voor je, zeg ik. Daphne kijkt mij meteen aan. Tenzij je hem al gelezen hebt natuurlijk. “Hoe weet ik dat nou”, zegt ze. “Je hebt toch nog niet gezegd om welk boek het gaat.” Haar mond trekt samen en haar wenkbrauwen komen iets naar beneden. Alsof ze nu al doorheeft dat ik niet zo slim ben als haar opa en oma. Ik probeer mijn lach te verbergen en pak het boek van Annet Schaap. Lampje. Een fantastisch jeugdboek voor kinderen van negen jaar en ouder. Veel ouder. Ik heb het zelf gelezen en het kind in mij vond het één van de allerbeste jeugdboeken die ik ooit heb gelezen.
“Lampje”, zegt Daphne. “Die ken ik niet. Is dat het boek dat op de toonbank staat?” Inderdaad staat dit debuut van Annet Schaap al sinds de dag van verschijnen bij ons op de toonbank. Eerst de gebonden versie en nu de goedkopere herdruk. Van de uitgever kregen wij ooit een prachtige display met de omslag van het boek waarop een grote vuurtoren staat. Op de plek van het ronddraaiende licht zit een echt lampje dat nu al ruim twee jaar vanaf de hoek van de toonbank naar de klanten knippert. Mede door de display hebben wij al minstens honderd exemplaren verkocht, voor een jeugdboek een imponerend aantal.
Lampje
Ja, dat is hetzelfde boek. Ik weet zeker dat je het geweldig zal vinden. “Kan ik dat kopen van mijn boekenbon?” Ja hoor, dat kan makkelijk. Ze heeft de boekenbon laten zien en er staat twintig euro op. Er blijft zelfs nog iets over voor een volgend boek. Die hoef je niet nu uit te zoeken, dan kan later ook als je dat wilt. “Nee, dat wil ik niet”, zegt Daphne resoluut. “Ik ga nog een boek zoeken. Ik heb al iets gezien.” Uit de kast pakt ze een dun boekje uit de serie over Julius Zebra: het gigagrappig moppenboek. “Kan ik deze ook kopen?” Dat moet je even uitrekenen, meisje. € 12,50 voor Lampje en € 8,99 voor het moppenboekje. Daphne zucht. “Ik zit nu toch niet op school? Kan het Eric, of is het te duur?” Het is één euro en vijftig cent teveel, maar dat geeft niet. Als je hier over een paar jaar komt werken dan haal ik het af van je eerste salaris. Ik geef haar een knipoog.
“Wat????? Krijg ik geld als ik hier kom werken?”
Ze kijkt mij verrukt aan.
“Dát ga ik vanavond aan opa en oma vertellen!”