web analytics

Column: Verstoppen

 

Twee jongens rennen vanaf de straat onze winkel binnen en verstoppen zich achter één van de boekenkasten. Ze moeten moeite doen om niet te lachen van de pret. Zo voorzichtig mogelijk kijken ze vanaf hun schuilplek naar de voordeur. Ze zijn duidelijk broertjes van elkaar, ongeveer een jaar of zes en mogelijk een tweeling. Op hun knieën wachten ze vol ongeduld op hun ouders of misschien een oudere broer of zus. Zachtjes fluisteren ze tegen elkaar, zonder de ingang van de winkel uit het oog te verliezen.

ACHTERDEUR

Na een minuut of vijf beginnen ze wat onrustig te worden. Degene voor wie zij zich verstoppen heeft zich nog niet laten zien. Vanuit het kassablok hoor ik de bel van de achterdeur en terwijl ik naar achteren loop, zijn de twee jongens aan het overleggen wat ze moeten doen. Als ik de deur van het magazijn open, staat de chauffeur van PostNL op mij te wachten om een volle container op te halen. Ook zie ik een man die duidelijk naar iemand op zoek is.

ZOONTJES

“Ben je je zoontjes kwijt?”, vraag ik hem. Twee jongens, is zijn antwoord. Net liepen ze nog keurig in het zicht en nu zijn ze nergens meer te bekennen.

OPLUCHTING

“Kom maar binnen”, zeg ik tegen hem. Ik vertel dat ik denk te weten waar ze zijn. Als ik de situatie uitleg, slaakt de man een korte zucht van opluchting. “Ik ken deze buurt niet zo goed”, zegt hij. “Wij wonen in Muziekwijk en de kleine rotzakjes hebben er een handje van om plotseling te verdwijnen.” Hij zegt het met een liefdevolle glimlach.

BOEFJES

“Meestal weet ik ze weer snel te vinden, maar nu hebben ze mij goed te pakken.”

We lopen via het magazijn de winkel in en vanuit de ingang van het magazijn ziet de man zijn twee kinderen met hun rug naar hem toe de ingang in de gaten houden. “De boefjes”, zegt hij fluisterend. “Waar blijft papa nou?”, zegt één van beide broertjes met een stem die enige bezorgdheid uitdrukt. Het wegrennen en verstoppen lijkt plotseling toch een wat minder goed idee te zijn geweest.

KREET

Zo zachtjes mogelijk loopt hun vader naar zijn kinderen en grijpt ze met een woeste kreet in hun kraag. De jongens schrikken overduidelijk maar schieten meteen in de lach als ze zien wie het is. “Hoe kan dat nou?”, vragen de jongens gelijktijdig. “We hebben je niet naar binnen zien komen?”

VERSCHRIKT

“Papa’s kunnen bijna alles”, zegt de man tegen zijn kinderen. “Jullie moeten alleen niet steeds wegrennen, want ik was bijna weer naar huis gegaan.” Ze kijken hem verschrikt aan. “Echt niet”, zeggen ze in koor. “Vraag maar aan deze meneer”, zegt hij tegen zijn zoontjes, terwijl hij naar mij kijkt. Ik knik ter bevestiging en vertel ze dat ik vanavond al hun speelgoed mag ophalen.

WANTROUWEND

“Ja, jullie waren toch weg”, beaamt hun vader.

De broertjes schrikken nu pas echt. Ze kijken hun vader wantrouwend aan, maar die geeft geen krimp. Voorlopig zullen zij zich waarschijnlijk niet meer verstoppen.

Scroll naar boven