web analytics

april 2020

Column: Kleinkind

Foto: Bastien Jaillot op Unsplash – Gebruikt met toestemming

Wat ben ik blij dat ik ooit voor een boekwinkel heb gekozen en geen restaurant, een café of een kapperswinkel ben begonnen. Voor dat laatste mag iedereen overigens blij zijn, want ik geloof niet dat ik voor het betere knipwerk ook maar enig talent bezit. Om mij heen zie ik dat een heleboel winkels en alle horecagelegenheden gesloten zijn. Het zorgt soms voor een treurig straatbeeld. Het lijkt wel oorlog, hoor ik een aantal oudere klanten zeggen.

Misschien komt dat wel dicht bij de waarheid. Gelukkig heb ik nooit een oorlog van dichtbij meegemaakt, maar ik heb er genoeg over gelezen om te begrijpen waar de vergelijkingen vandaan komen.

Naast het geluk van een boekwinkel die – op zeer ruime afstand van de zorg en de supermarkt – voor veel mensen een baken van hoop en verlichting lijkt te vertegenwoordigen, heb ik ook het geluk dat ik niet in een druk stadscentrum zit. In de afgelopen jaren was dat nooit iets wat ik als een voordeel zag, maar je merkt als winkel in een buurtcentrum dat de meeste mensen hun boodschappen momenteel zo dicht mogelijk bij huis doen. Niemand heeft zin om met de auto, bus of fiets naar een voorheen druk winkelcentrum te gaan en je ziet dat ook boekwinkels in de binnensteden het erg moeilijk hebben. Vaak zelfs al weken gesloten zijn.

Sam McBratney

Het is niet zo dat ik blij ben met de huidige situatie. Het is een dubbel gevoel. Er zijn veel dingen die ik mis in mijn dagelijkse leven. Mijn dochter is zwanger en ik zou haar veel vaker willen zien. Ze kwam regelmatig naar de winkel en heel soms bracht ze mij na werktijd even naar huis. Voor mij persoonlijk waren dat momenten van groot geluk. Een kwartier in de auto met mijn kind. Praten over alles en nog wat. Gewoon dicht bij haar zijn, even haar knie aanraken. Een kus op haar voorhoofd. De kleine vanzelfsprekende dingen die voorheen vaak zo ongemerkt plaatsvonden. Wat als haar eerste kindje straks wordt geboren? Wanneer kan ik het zien zonder alleen maar als een halve crimineel door een raam naar binnen te gluren? Wanneer kan ik het zelf vasthouden? Kan ik op mijn vrije dagen nog oppassen?

Ik sprak deze week een mevrouw die een kaart kocht en de mini-editie van Raad eens hoeveel ik van je hou. Het klassieke voorleesboek van Sam MacBratney. Ze vertelde dat haar eerste kleinzoon in maart was geboren. Haar enige kind was vader geworden. Inmiddels was de baby ruim zes weken en oma had hem nog niet een keer gezien. Kunnen knuffelen. Ze begreep het volkomen, veiligheid voor alles. Zelf zit ze in de beroemde risicogroep, maar het brak wel haar hart. In de winkel moest ze haar verhaal kwijt. Waarom ze het boekje kocht. De kaart. Met een grote envelop om het te verzenden. Het is steeds meer de rol van de boekhandelaar, nog meer dan voorheen. Dit soort verhalen vertel je wat minder snel bij de kassa van de supermarkt. Niet omdat ze er daar geen interesse in hebben, maar omdat het er doorgaans drukker is. Te veel mensen hijgen in je nek en willen ook graag afrekenen. In de boekwinkel komen mensen vaak naar binnen voor een praatje. Ik zou het niet anders willen. Het maakt ons vak er doorgaans alleen maar mooier op.

Kaaswinkel

Het valt echter niet te ontkennen dat de huidige situatie voor de lokale boekwinkel wat beter uitpakt dan voor veel andere ondernemers. Natuurlijk behouden wij de moordende concurrentie van het bestellen via internet, wat juist in deze tijd een extra vlucht heeft genomen. In tijden van grote nood ontdek je echter ook wat er echt toe doet in je leven. Veel bewoners in Almere-Haven herontdekken hun eigen winkelcentrum. Beseffen nu meer dan ooit hoe belangrijk het is dat er een uitstekende kaaswinkel is, een viswinkel, een chocolaterie. Ze kunnen zich beter dan ooit voorstellen hoe het zal zijn als die allemaal gaan verdwijnen. De armoede van een winkelcentrum zonder winkels. In ons deel van Almere steunen de klanten massaal hun lokale ondernemers. Ik kan het in mijn winkel merken en ben er iedere dag weer ontzettend dankbaar voor.

Uiteraard hoop ik dat de dreiging van corona snel zal verdwijnen. Zodat ik mijn eerste kleinkind straks kan vasthouden, ik mijn kinderen kan omhelzen. De wereld zal absoluut veranderen vanwege dit virus. Ook als er een vaccin voor is gevonden. Het heeft – net als bij een oorlog – diepe wonden geslagen. Als mens ga je echter altijd op zoek om ook in de meest duistere tijden dat kleine lichtpuntje te vinden. Voor mij zou dat zijn als een deel van de mensen in Almere-Haven straks gewoon naar ons winkelcentrum blijven gaan. Ik gun mijn collega’s in een voorheen druk stadscentrum het allerbeste, net als de bedrijven op internet. Een betere verdeling van klandizie zou echter mooi zijn.

Bespiegelingen

Misschien mag ik dit soort bespiegelingen niet hardop zeggen. Niet in een tijd dat zoveel bedrijven in grote financiële problemen zitten. Als er misschien een vloedgolf van faillissementen aan zit te komen. Het is echter moeilijk om niet ook aan jezelf te denken, aan je eigen winkel waar je al jarenlang zo hard voor hebt gevochten om het overeind te houden. Waar je thuis ook de huur van moet betalen. De koelkast mee moet vullen. Niet alleen die van jou maar ook van degene die iedere dag weer naast je staan en ook een gezin hebben om te onderhouden.

Ik schreef het eerder al: het gevoel is dubbel. Net als bij hoop en vrees. Liefde en verdriet. Twee kanten van dezelfde medaille. Mijn kleinkind is voor mij nu het allerbelangrijkste. Niet dat ik het in mijn handen kan houden, maar dat het gezond is en gelukkig gaat worden in een virusvrije wereld. Maar wat hoop ik dat mijn winkel het allemaal gaat overleven en er over vijf jaar nog steeds zal zijn.

Misschien is het puur egoïsme, maar ik kan er niets aan doen.

 

Column: Kleinkind Meer lezen »

Column: Wasbeer

Foto: Gary Bendig op Unsplash – Gebruikt met toestemming

“Dag meneer, ik ben op zoek naar een bijzonder boek.”

Een meneer die ik nog niet eerder in mijn winkel heb gezien, komt binnen en is op zoek naar een boek. Dat horen wij graag. “Nou, dat komt mooi uit. Ik heb een winkel vol met de meest bijzondere boeken. Zoekt u iets in een bepaald genre of van een specifieke auteur?” Mijn nieuwe klant schudt zijn hoofd. “Nee, ik weet precies welk boek ik wil. Ik heb mijn huiswerk al gedaan.” Dat is mooi, nu nog hopen dat ik het ook in mijn winkel heb liggen. Ik denk het wel, zegt mijn klant. Ik hoor goede verhalen over deze winkel dus zou het mij tegenvallen als u hem niet heeft. Het is een thriller, maar niet zomaar een huis, tuin en keukenthriller. Het is een heel bijzonder boek en het gaat over een wasbeer.

“Pardon?”

Un-su Kim

Een wasbeer? “Jazeker, een grote wasbeer.” De man kijkt mij verwachtingsvol aan en ergens gaat er bij mij een lampje branden. “U heeft hem niet?” Nou… ik denk het wel. Is het van een auteur uit Zuid-Korea? “Dat zou kunnen! Ik dacht eigenlijk een Japanner, maar Korea kan natuurlijk ook.“ Ik loop naar de tafel met thrillers en pak De Plotters van Un-su Kim, een bij A.W. Bruna verschenen boek dat ik zelf ruim een maand geleden heb gelezen vanwege de belofte op de voorkant dat het een versmelting zou zijn van de film Kill Bill en de door mij bijzonder geliefde Haruki Murakami. Een mooi boek met een opvallende omslag, waarbij de bloedspetters ook over het witte papier zijn gesproeid. Alsof Murakami De Dag van de Jakhals heeft herschreven, staat als quote op de achterkant. Wanneer Murakami zo vaak wordt genoemd, is het voor mij bijna onmogelijk om het niet te lezen.

“Ja, dat is hem”, reageert mijn klant enthousiast. “Ik herken de omslag. Ik ben gek op wasberen. Dat klinkt misschien een beetje raar, maar ik heb in Amerika gewoond en daar kwamen ze gewoon bij ons in de achtertuin. Prachtige beestjes.” Ik knik geduldig en probeer mij in te beelden dat ik wasberen in mijn tuin leuk zou vinden. Het lukt mij niet helemaal. “Ik neem hem van u over. Zeg maar hoeveel het kost.”

Teleurstelling

Het boek kost € 21,99 en het is een uitstekende thriller, maar het gaat niet over een wasbeer. Het gaat over een moordenaar die is opgevoed door een man die Grote Wasbeer heet. In Zuid-Korea misschien wel een doodnormale naam. “Gaat het niet over een wasbeer?” Ja en nee. Er komt een personage in voor die Wasbeer heet. Het beestje zelf speelt geen enkele rol. De teleurstelling op het gezicht van mijn klant spreekt boekdelen. “Ik vond het al een beetje vreemd”, stamelde hij. “Een thriller over een wasbeer.” Ja, dat zou een bijzonder verhaal zijn geweest, geef ik meteen toe. Murakami zou het kunnen, dacht ik in stilte.

“Weet je wat, ik neem hem toch.”

Weet u het zeker? Ik wil u liever geen boek verkopen dat misschien niet aan uw verwachtingen gaat voldoen. “Is het geen goed boek dan?” Het is absoluut een spannend boek, bloederiger dan de meeste thrillers, maar op een geweldige manier geschreven. De belangrijkste personage is niet alleen een huurmoordenaar maar ook een man met grote liefde voor boeken. Hoe mooi kan je het verzinnen? Is het alleen een geschikt boek voor een klant die een paar minuten geleden nog dacht dat het over wasberen ging?

Haruki Murakami

Nog geen week later komt de nieuwe klant van mijn winkel weer binnen. Hij loopt meteen op mij af en vraagt of ik hem nog herken. Zo slecht is mijn geheugen nu ook weer niet. “U kocht het boek van die Koreaanse auteur.” De man knikt hartstochtelijk. “Klopt helemaal. Wat een geweldig boek. Ik ben ontzettend blij dat ik het heb gekocht, ook al was het verhaal anders dan ik in eerste instantie had verwacht.”

Wat is er mooier dan een tevreden klant? Ik vraag hem wat hem nou het meest beviel aan het boek. Het antwoord is duidelijk: de schrijfstijl. De manier van vertellen was bijna verslavend en dat had hij nog nooit meegemaakt. “Heeft u nog iets van deze auteur?”, was dan ook het logische vervolg. Helaas. Dit is het enige boek dat in een Nederlandse vertaling is verschenen. Misschien komen er later nog wel meer, maar vooralsnog moeten we het doen met De Plotters.

Dat was niet het antwoord waar mijn klant op had gehoopt.

De olifant verdwijnt

Ik vertel echter dat ik wel iets anders heb dat qua schrijfstijl erg in de buurt komt. Of eigenlijk is het andersom. Un-Su Kim komt in de buurt van een andere auteur, waarvan bijna alles in een Nederlandse vertaling is verschenen. Het zijn geen thrillers maar romans. Er komt bijna geen druppel bloed aan te pas. Haruki Murakami. Ik loop naar de kast en pak de verhalenbundel De olifant verdwijnt, een geweldig en op onnavolgbare wijze geschreven boek met inmiddels klassiek geworden verhalen. Alles wat Murakami zo meesterlijk maakt komt in dit boek samen en het is in mijn ogen de perfecte introductie tot al zijn werk.

Zonder te twijfelen rekent mijn nieuwe klant het boek bij mij af. Ik geef de bon mee en zeg dat hij het mag omruilen als hij het eerste verhaal niets mocht vinden. Vlak voor sluitingstijd gaat de telefoon. “Ik heb de eerste drie verhalen gelezen. Fantastisch! U heeft gelijk. Dit is wat ik bedoelde. Dat is wat mij raakte in de schrijfstijl van die Koreaanse auteur. Hoeveel boeken heeft u van die Murakami?” Ik vertel dat ik alles zo’n beetje op voorraad heb, ergens rond de twintig boeken. Veel daarvan drie of vier keer zo dik als het boek dat hij nu aan het lezen is. Het is even stil aan de andere kant van de lijn.

“Dan bent u voorlopig nog niet van mij af!”

Ook dat horen wij graag van onze klanten.

 

Column: Wasbeer Meer lezen »

Column: Wandelstok

Foto: Aron Visuals op Unsplash – Gebruikt met toestemming

Meneer Brouwer was jarenlang een vaste klant. In het begin zocht hij in stilte zijn weg door onze winkel en kocht hij iedere week een krant of een tijdschrift. Regelmatig ook een boek. Hij zei nooit veel, maar dat veranderde langzaam maar zeker met de jaren. We kwamen steeds iets meer over hem te weten. Zijn favoriete auteurs, waar hij woonde, dat hij in zijn werkzame leven les heeft gegeven op een middelbare school. Nederlands volgens mij, hoewel hij dat nooit expliciet heeft gezegd.

Dat hij weduwnaar was en een aantal jaar in het buitenland heeft gewoond. Hij werd met ieder bezoek steeds meer een onderdeel van de winkel. Met sommige mensen gaat dat zo, die vergroeien met het beeld dat je van je winkel hebt. Die maken meer indruk dan een ander. Die horen er gewoon bij. Zonder dat je er een vinger op kan leggen waarom dat nou zo is.

Ik denk dat hij al over de tachtig was toen ik hem voor het eerst in mijn winkel zag. Toen ik hem althans herkende als een man die ik al eerder had gezien. Hij was niet overdreven lang of indrukwekkend. Gewoon een oudere man met een bepaalde uitstraling. Vriendelijk. Toegankelijk. Betrokken. Hij vroeg bij het afrekenen vaak hoe het ging met de winkel. Dat hij hoopte dat wij het zouden redden in een winkelcentrum dat betere tijden had gekend. Een boekwinkel vond hij uitermate belangrijk. Essentieel. Als winkel maar ook als ontmoetingsplek. Hij had zijn vrouw ooit leren kennen in een boekwinkel. Allebei als klant en beide met een liefde voor boeken. In de loop der jaren was hij minder gaan lezen. Zijn ogen werden slechter en na het overlijden van zijn vrouw had hij ook minder rust in zijn lichaam. Hij las nog wel, maar op de een of andere manier was het heilige vuur een beetje gedoofd.

Ongrijpbaar

Als hij een boek kocht dan kwam hij soms na een paar weken weer terug voor hetzelfde boek. Dan kocht hij er nog een of twee om cadeau te geven. Het had indruk gemaakt of een gevoelige snaar geraakt. Dan wist hij altijd nog wel iemand die hij er mee kon helpen. Mee verrassen. Mee verblijden. Dat deed hij graag, mensen verrassen. Meneer Brouwer was een man zoals er volgens mij niet zo heel veel meer zijn. Door hem van de oude stempel te noemen doe je hem te kort. Hij bezat de normen en waarden die vroeger inderdaad nog normaal waren en vandaag de dag steeds meer verloren dreigen te gaan. Dat was echter niet alles. Hij had meer. Zonder dat je er echt de vinger op kon leggen. In doen en laten had hij iets ongrijpbaars, iets wat simpelweg niet te benoemen valt. Iets wat misschien ook niet meer bestaat. Wat vroeger mogelijk nog gewoon was maar nu uiterst zeldzaam. Hij viel op door helemaal zichzelf te zijn. Het lag niet aan zijn kleding, niet aan zijn uiterlijk, niet aan zijn spraak. Misschien waren het zijn ogen, die iets uitstraalde dat met geen enkel woord te vangen valt.

De afgelopen drie jaar kwam hij steevast met een wandelstok de winkel in. Voor extra balans. Lopen ging moeilijker en de stok was een hulpmiddel dat hij nodig had om zijn dagelijkse rondje door het winkelcentrum te kunnen maken. Vroeger had hij veel aan sport gedaan. Atletiek. Nooit een teamsport, altijd individueel. Daar hield hij in sport het meeste van. Je lichaam tot de grens duwen en proberen boven jezelf uit te stijgen. Als je dat voor elkaar kreeg dan had je dat zelf gedaan en als het mislukte dan kon je niemand anders daar de schuld van geven. Wielrennen en schaatsen, ook daar hield hij van en het kon hem overdag soms voor uren aan de buis kluisteren.

Carys Davies

Het laatste boek dat hij bij ons kocht was “West” van Carys Davies. Op mijn aanraden. Hij zocht een mooi boek voor zichzelf en had geen enkele titel op zijn lijstje staan. Een mooie debuutroman over verdriet, eenzaamheid en hoop. Vol warmte en in mijn ogen werkelijk hartverscheurend mooi. Ik wist vrijwel zeker dat het bij meneer Brouwer in goede aarde zou vallen en dat het boek op z’n plaats zou zijn in een ongetwijfeld overvolle boekenkast. Een perfecte match. In de daaropvolgende dagen keek ik uit naar zijn volgende bezoek aan de winkel. Ik was benieuwd naar zijn reactie. Het verhaal leek mij goed bij hem te passen, maar je wist maar nooit.

Misschien had ik hem gemist en was hij langs geweest op een dag dat ik er niet was. In ieder geval had ik hem een week of drie niet meer gezien. Dat gebeurde wel eens vaker. Mogelijk bleef hij wat meer binnen vanwege de corona. Hij was geen man die zijn medemens in de problemen zou willen brengen en de kans was groot dat hij zich volledig aan de regels zou houden. Hij had twee kinderen, dochters, die ergens anders in Nederland waren neergestreken. Ze kwamen regelmatig in Almere hun vader bezoeken maar ik had ze in de winkel nog nooit gezien. Volgens mij kwam meneer Brouwer ergens uit het midden van Nederland en was hij om de een of andere reden pas na het overlijden van zijn vrouw naar Almere verhuisd. Mogelijk was hij al vaste klant van mijn winkel voordat ik het van de vorige eigenaars had overgenomen. Ik heb het hem eerlijk gezegd nooit gevraagd. Het is ook nooit bij mij opgekomen. Hij was er gewoon. Hij hoorde er gewoon bij.

Het was een klein berichtje in de plaatselijke krant. Overleden. Jan Brouwer, 89 jaar oud. Na een kort ziekbed. Weduwnaar van….. Slechts een paar regels.  De namen van zijn dochters en hun echtgenoten. Kinderen en achterkleinkind. De crematie had in stilte plaatsgevonden.

Klanten worden soms een beetje familie. Jan Brouwer was familie.

Ik hoop dat hij het boek heeft uitgelezen en ervan heeft genoten.

 

 

Column: Wandelstok Meer lezen »

Column: Kleinkinderen

Foto: Jeremy Wong op Unsplash – Gebruikt met toestemming

“Meneer, ik zoek voor mijn twee kleinkinderen een boek, maar ik heb geen idee waar ik moet kijken of wat kinderen vandaag de dag lezen.”

Een oudere vrouw komt naar mij toe voor hulp. Een oma die graag iets voor haar kleinkinderen wil kopen, die ze nu minder vaak ziet dan normaal. Kinderen zien hun oma en opa doorgaans graag maar andersom is die drang nog vele malen groter. In de huidige tijd is het voor opa’s en oma’s niet makkelijk. Ze moeten meer dan andere mensen zoveel mogelijk thuisblijven en het bezoek waar ze normaal gesproken zo naar uitkijken blijft voorlopig weg. Zonder te weten hoeveel jaren je nog hebt en hoelang dit allemaal gaat duren. Van de huisarts heb je misschien al te horen gekregen dat je geen plek in het ziekenhuis krijgt als het virus ook jou te pakken krijgt. Hoe begrijpelijk ze dit ook proberen te maken, het is voor veel oudere mensen een klap in het gezicht. Ze snappen het waarschijnlijk wel, dat een kostbaar bed beter naar een vader of moeder met kinderen kan gaan. Geef ze de keuze en de kans is groot dat ze die beslissing ook zelf wel maken. Maar toch…. Het is niet hoe je je oude dag vroeger had voorgesteld.

Boodschappen

Mijn klant begint er zelf over. Dat ze eigenlijk niet naar buiten zou moeten. Er is echter niemand die heeft aangeboden om boodschappen voor haar te doen. De kinderen wonen niet in Almere. De vrienden die ze hebben zijn van dezelfde generatie. Ze maakt zich zorgen, want als haar iets overkomt dan is er niemand meer om voor haar man te zorgen. Die kan de deur niet meer uit. Al zou hij willen. Met zijn geheugen gaat het steeds minder. Naar buiten en boodschappen doen is soms ook even een korte ontsnapping. In voor en tegenspoed zijn voor haar echter geen loze woorden geweest. Ze zijn al meer dan vijftig jaar samen en hebben veel meegemaakt. “Andersom zou hij voor mij hetzelfde hebben gedaan.”

Eenzaamheid

Als boekhandelaar, als winkelier, ben je soms ook een aanspreekpunt. Iemand om even je hart bij te luchten. Vooral de laatste weken merken wij dat eens te meer. Hartverscheurende verhalen. Deze mevrouw is overduidelijk verdrietig dat ze plotseling eenzaam is in een stad met honderdduizend inwoners. Een eenzaamheid die haar heeft overvallen, van wie zij tot voor kort het bestaan niet eens wist. Plotseling krijgt ze het gevoel dat ze overbodig is, ongewenst misschien. Dat andere mensen het haar kwalijk nemen dat half Nederland op slot gaat om haar leven te redden. We doen het voor de ouderen, vertelde de premier. Diezelfde ouderen die, als ze dan toch ziek worden, het niet waard zijn om gered te worden. Ze spreekt het zelf niet uit, omdat ze het begrijpt, maar je ziet dat het wel degelijk speelt. Ze is gek op haar kleinkinderen, wil ze graag zien en vasthouden. Met ze spelen, knuffelen, wandelen. Zal ze die kans nog krijgen?

“Ik wil graag voor allebei een mooi boek. Niet een boek dat ze in een dag uitlezen en er dan nooit meer naar omkijken. Het liefst iets dat ze zich over tien of twintig jaar nog kunnen herinneren. Dat ze dat van hun opa en oma hebben gekregen.”

Ik voel plotseling de druk op mijn schouders. Niet zo maar een boek maar een boek met eeuwigheidswaarde. Geen losers of boomhutten. Uiteraard begrijp ik de achterliggende gedachte en mevrouw ziet dat ik het snap. Ze wil haar hand even op mijn arm leggen, maar schrikt van haar impulsieve idee dat halverwege de uitvoering sterft in goedbedoelde schoonheid. Ik doe alsof ik het niet heb gezien, omdat ik vermoed dat ze daar op hoopt. Ze ziet het als een teken van zwakte, dat ze de regels dan toch nog bijna was vergeten.

“Ze zijn tien en twaalf.”

Tonke Dragt

Als ik langs de boekenkasten loop om de juiste boeken te vinden, zie ik ‘De brief voor de koning’ van Tonke Dragt. Eén van mijn favoriete jeugdboeken. Momenteel weer zeer actueel door de verfilming van Netflix en door het hartverwarmende bezoek van Matthijs van Nieuwkerk aan de inmiddels 89-jarige auteur. Het boek is zestig jaar oud en een regelrechte klassieker. Een boek zoals ze bijna niet meer worden geschreven. Het ligt nu voor slechts vijftien euro in de winkel. Een zeer lage prijs voor een verhaal dat je de rest van je leven zal bijblijven. Meteen weet ik ook het tweede boek. Van dezelfde schrijfster: ‘De Zevensprong’. Ik laat ze zien en oma krijgt meteen tranen in haar ogen. “Die boeken ken ik”, stamelt ze. “Die heb ik zelf nog aan mijn kinderen voorgelezen.”

Ze hebben jaren en jaren bij haar in de kast gestaan, de oorspronkelijke versies. Het waren geliefde boeken, voor haar man en haarzelf. Maar ook voor haar kinderen. Met de verhuizing naar Almere zijn ze, samen met andere spullen, ongemerkt verdwenen. “We hebben veel moeten weggooien toen we kleiner zijn gaan wonen.” Ze kijkt mij aan en veegt een paar tranen weg. Dit zijn de boeken die ze aan haar twee kleinkinderen wil geven. Het maakt een cirkel rond waarvan ze niet eens wist dat die gebroken was. Ze straalt. Het perfecte cadeau. Ze wil afrekenen en naar huis. Ze wil haar man vertellen over het onvoorstelbare toeval. Zal hij het nog weten? Tonke Dragt. Ook hij had er zo veel uit voorgelezen.

Versturen

Met een gelukkige glimlach rekent ze de boeken af. “Morgen kom ik terug om ze te versturen. Thuis wil ik er nog iets inschrijven voor de kleinkinderen.” Ik wens haar een hele fijne dag en laat haar weten dat ik hoop dat ze haar kleinkinderen weer snel zal zien. Het raakt haar en haar reactie raakt mij. Het liefst zou ik om de toonbank heenlopen en haar even in mijn armen sluiten. Alsof het mijn eigen moeder of oma zou zijn. Ik doe het niet.

Het goede verstand overwint, maar soms voelt dat zo ontzettend verkeerd.

Column: Kleinkinderen Meer lezen »

Scroll naar boven