Een man loopt op teenslippers en in een korte rode sportbroek de winkel binnen. Voor de rest heeft hij die ochtend niets aangetrokken. Een witte, blote buik en redelijk behaarde benen. Dat je zo in je eigen tuin wil rondlopen moet je zelf weten, maar om op deze manier te gaan winkelen zie je – gelukkig – toch minder vaak.
ZWEET
“Man, wat is het heet”, hoor ik hem met een rood hoofd zeggen. Sommige mensen hebben het blijkbaar warmer dan de rest, want de andere klanten in mijn winkel kijken hem met verbazing aan. Een sterke geur van zweet gaat hem vooruit. “Verkoop je sigaretten?”, vraagt hij met luide stem, terwijl hij niet aan de beurt is en nog een meter of vijf van de kassa is verwijderd.
ANTWOORD
Ik ben een klant aan het helpen en geef hem daarom geen antwoord. Ik ruik dat hij mijn kant op kijkt.
“Hé, het is warm hoor. Ik wacht op antwoord.”
ERGERNIS
De klant die aan de beurt is heeft zojuist iets verteld over een boek dat hij pas heeft gelezen en ik geef hem keurig antwoord. Tot ergernis van de zwetende man in zijn korte, rode broek. Een vrouw op leeftijd zegt tegen hem dat hij op zijn beurt moet wachten. Hij reageert er niet op en doet alsof ze niet bestaat.
SIGARETTEN
“Man, man, man, wat is het onvoorstelbaar warm”, galmt het door de winkel. “Je kan ook nergens meer sigaretten kopen in dit dorp.”
TOONBANK
Mijn klant rekent af en de volgende die wacht vraagt om een boekenbon. Ik vul het bedrag in op het kartonnen mapje en scan de cadeaukaart. De man in zijn blote buik staat nu vlak voor de toonbank, bijna naast de vrouw die ik help. Ze voelt zich niet op haar gemak, dat is duidelijk te zien. Ik reken snel af en nu is de strandwandelaar aan de beurt.
TERREUR
“Heb je sigaretten?” “Nee, die verkoop ik niet.” “Ook al niet? Gezwicht voor de terreur van de overheid? Iedereen doet het in zijn broek volgens mij.” “Om te kunnen stoppen moet je het eerst verkopen”, zeg ik.
Hij kijkt omzichtig om zich heen.
PEUKEN
“Waar kan je hier dan nog peuken krijgen?”
AFKICKVERSCHIJNSELEN
Misschien dat hij het daarom zo warm heeft? Hij loopt al een paar uur rond in Flevoland, op zoek naar sigaretten. Onderweg is hij zijn shirt verloren. Of zijn het de afkickverschijnselen die zich beginnen te openbaren?
“Man, wat is het hier warm. Staat je kachel soms aan?”
DOOIEN
Buiten begint het inmiddels zachtjes te regenen. Een kort zomerbuitje. Ik wijs naar de deur en zeg tegen hem dat het buiten al begint te dooien. Hij kijkt alsof ik gek ben. “Ik kan u niet helpen, meneer”, zeg ik tegen hem en kijk naar de volgende klant. Die heeft twee mooie boeken en een tijdschrift uitgezocht.
PALING
“Wat een ellende, zeg”, kreunt de man in zijn korte, rode broek. Hij loopt mopperend naar de deur en gaat richting de viswinkel. Misschien ziet hij een gerookte paling wel als een goed alternatief.